Unit 6 Flash Back

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: Unit 6 Flash back
1.	Lesopening
2.	Terugblik
3.	Lesdoel
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek van Engels en open deze op bladzijde 102/103.

Pak ook je werkboek, maar laat deze nog even dicht. 

2. Terugblik

Welke grammatica hebben we behandeld in unit 6?

Wat zijn bij al deze grammatica belangrijke regels om te onthouden?

Don't of doesn't?
No, it ....... look good.

1. don't
2. doesn't

You _____ walk to school.

1. don't
2. doesn't

Bart ________ love dogs.

1. don't
2. doesn't

Nandanie knows how to dance.

1. Nandanie don't knows how to dance?
2. Nandanie doesn't knows how to dance?
3. Nandanie don't know how to dance?
4. Nandanie doesn't know how to dance?

Verleden tijd van to be

Ik was            I was                                    Wij waren       We were

Jij was           You were                           Jullie waren   You were

Hij was          He was                               Zij waren         They were

Zij was          She was

Het was       It was

The giraff is ... than the warthog

1. Large
2. Larger
3. alle 3 zijn goed
4. Largest

I love my grandma.
She is the ..............grandma there is. (silly)

1. sillyest
2. sillier
3. sillyier
4. silliest

Maanden van het jaar

Kijk mee achterin je boek op bladzijde 102.

Onthoud dat je de maanden van het jaar in het Engels altijd met een hoofdletter schrijft!!

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   

-th achter te zetten.

Voorbeeld:

Four  -  Fourth 

Six  -   Sixth

 Seven  -  Seventh 

sixteen - sixteenth

Uitzonderingen:

First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).

five - fifth 

eight - eighth

nine - ninth

twelve - twelfth

twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Uitleg... Ontkenning met 'to do'

Geen vorm van to be (am/are/is/was/were), to have got of can?

Dan gebruik je don't of doesn't  om een zin ontkennend te maken.

I like chocolate.                                                 I don't like chocolate?

She likes chocolate.                                        She doesn't like chocolate?  

Bij de onderwerpen he/she/it gebruik je doesn't rest do

Na don't en doesn't  krijg je het hele werkwoord!

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les:

- Weet je welke grammatica je goed beheerst en welke grammatica je nog extra in moet oefenen voor de toets. 

6. Zelfstandig werken

Je gaat zelfstandig de opdrachten van de flash back maken op blz 48 t/m 51.

Ben je klaar?

Dan stuur je mij de foto's van je gemaakte werk.