Thema 2.2 - week 4 - les 2 - Toetsvoorbereiding signaal- en verwijswoorden

Voorbereiding toets
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voorbereiding toets

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst?

  • Bekijk het tekstgeraamte (kop, tussenkopjes, foto's, intro, eerste laatste zin van alinea)
  • Stel jezelf de vraag: waar gaat deze tekst over? Het antwoord mag maar uit een of een paar woorden bestaan.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de eerste tekst?
A
Antoon
B
Populairste artiesten Spotify 2022
C
Bad Bunny
D
Kate Bush

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vind je de hoofdgedachte van een tekst?

  • Bepaal het onderwerp van de tekst. Lees de tekst grondig.
  • Stel jezelf de vraag: wat is het belangrijkste dat over het onderwerp wordt geschreven? Vat dit samen in één zin.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Nummers worden heel vaak gedraaid op Spotify
B
Antoon is heel populair op Spotify
C
Spotify maakt cijfers bekend, Antoon en Bad Bunny populairst
D
Kate Bush opvallend in cijfers Spotify

Slide 5 - Quizvraag

Even oefenen met signaalwoorden en verbanden

Slide 6 - Tekstslide

Voorwaarde
Conclusie
Samenvatting
Opsomming
Ik ga naar Paradiso, tenzij Jamie komt.
De Duitsers hebben het slecht gedaan in de poule, dus ze zijn naar huis.
Alles bij elkaar kunnen we zeggen dat het geen succes was.
Ten eerste kan ik niet, ten tweede heb ik geen zin.

Slide 7 - Sleepvraag

Waarnaar verwijst het woord 'daarmee' in alinea 1?
A
hits Hallo en Olivia
B
Spotify
C
Antoon
D
Zweedse streamingdienst

Slide 8 - Quizvraag

Waarnaar verwijst het woord 'die' in alinea 1?
A
Ed Sheeran en The Weeknd
B
Antoon
C
Olivia

Slide 9 - Quizvraag

Welk verband geeft het woord 'als' aan in alinea 1?
A
Opsomming
B
Conclusie
C
Samenvatting
D
Toelichting

Slide 10 - Quizvraag

In alinea 3 zit een tijdaangevend/chronologisch verband. Welke signaalwoorden horen hierbij?

Slide 11 - Woordweb

Welk verband geeft het woord 'ook' aan in alinea 5?
A
Reden/verklaring
B
Opsomming
C
Samenvatting
D
Conclusie

Slide 12 - Quizvraag

Welk verband geeft het woord 'dankzij' aan in alinea 5?
A
Oorzaak/gevolg
B
Tegenstelling
C
Tijdaangevend
D
Opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Waarnaar verwijst het woord 'waarin' aan in alinea 5?
A
Running Up That Hill
B
Kate Bush
C
1985
D
het vierde seizoen van Stranger Things

Slide 14 - Quizvraag

Tot slot....

Slide 15 - Poll