Nederlands: begrijpend lezen

Begrijpend lezen
Begrijpend lezen
Interactieve video
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen
Begrijpend lezen
Interactieve video

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw
  • Lesdoelen
  • Wat weet je al?
  • Wat is het onderwerp van een tekst
  • Hoe vind ik het onderwerp? 
  • Wat is een deelonderwerp? 
  • Voorbeelden van deelonderwerpen
  • De hoofdgedachte bestaat uit
  • Waar vind ik de hoofdgedachte? 
  • Hoe vind ik de hoofdgedachte? 
  • kan jij de hoofdgedachte formuleren?
  • verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte
  • opdracht

Slide 2 - Tekstslide

  • Wat is begrijpend lezen?
  • Waarom is begrijpend lezen zo belangrijk?
  • Wat vind jij van begrijpend lezen?
Wat weet je al?

Slide 3 - Tekstslide

9

Slide 4 - Video

00:27
Hoe vind ik het onderwerp?
  • Kijk naar de titel
  • Kijk naar de afbeeldingen
  • kijk naar de tussenkopjes
  • kijk of er woorden zijn die anders gedrukt zijn, bijvoorbeeld vet, schuin, onderlijnd, GROOT of gekleurd.
  • Lees het eerste stukje (eerste alinea) van de tekst. Vaak is dat vetgedrukt.

Slide 5 - Tekstslide

00:52
Wat is een deelonderwerp?
  • Datgene waar een deel (alinea) van de tekst over gaat.
  • Teksten kunnen meerdere deelonderwerpen hebben

Slide 6 - Tekstslide

00:27

Wat is het onderwerp van een tekst? (2)
A
Zegt iets meer over wat de tekst gaat
B
Bestaat uit een woord
C
Bestaat uit één volledig zin
D
De titel

Slide 7 - Quizvraag

00:52
Voorbeelden van deelonderwerpen

Slide 8 - Woordweb

00:59

De hoofdgedachte bestaat uit:
A
Eén volledig zin
B
Een woord

Slide 9 - Quizvraag

01:07
Hoe vind ik de hoofdgedachte van een tekst? 

Belangrijke informatie haal je uit:
  • Het onderwerp
  • Stel jezelf de vraag:
       > Wat wordt er in de tekst verteld over <het onderwerp>?

Slide 10 - Tekstslide

01:52
Verschil tussen de onderwerp en hoofdgedachte

Onderwerp:
  • bestaat uit één (of enkele) woorden. NOOIT in zin!
Hoofdgedachte:
  • bestaat uit één volledige zin (soms twee).
  • hij moet vertellen wat de schrijver wil zeggen over het onderwerp.

Slide 11 - Tekstslide

01:07

Waar vind ik de hoofdgedachte?

Slide 12 - Open vraag

01:32

Kan jij de hoofdgedachte formuleren?

Slide 13 - Open vraag

Materiaal:
- opdracht met oefeningen
- schrijfgerief
- markeerstift

Groeperingsvorm:
in duo's

Afspraken
Je werkt in stilte!
Bij vragen steek je hand in de lucht.


Opdracht
Tijd:
15 min

Slide 14 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan je:
  • de deelonderwerpen herkennen
  • het onderwerp van de tekst benoemen
  • het hoofdgedachte formuleren
Lesdoelen

Slide 15 - Tekstslide