Beco 30.3 begrote winst

BECO 30.3 begrote winst
Adam, Lieuwe, Silke en Eva
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

BECO 30.3 begrote winst
Adam, Lieuwe, Silke en Eva

Slide 1 - Tekstslide

Voorcalculatie
Wat is een voorcalculatie?: de winst vooraf berekenen. 
- Het berust volledig op schattingen.
- Met behulp van deze voorcalculatie kun je gedurende de periode (bijvoorbeeld een jaar) waarvoor deze berekende winst geldt, controleren of (grote) afwijkingen ten opzichte van die voorcalculatie ontstaan.
- Als er negatieve afwijkingen zijn, kun je proberen tijdig maatregelen te treffen waardoor je alsnog de voorcalculatorische winst kunt behalen.
- in plaats van winst, kun je ook de term bedrijfsresultaat tegenkomen

Slide 2 - Tekstslide

Nacalculatie
Na afloop van een periode word de werkelijke winst berekend. Dit noem je de nacalculatorische winst. Deze winst wordt ook wel de gerealiseerde winst of het werkelijke bedrijfsresultaat genoemd. 

Slide 3 - Tekstslide

Voor- & nacalculatie vergelijken
Bedrijven vergelijken de voor- en nacalculatie, zodat het bedrijf de verschillen in winst opsporen. Het bedrijf kan dan kijken of er iets aan de voorcalculatie veranderd moet worden, zodat de afwijkingen tussen de voor- en nacalculatie de volgende keer minder groot zijn. 

Slide 4 - Tekstslide

Omzet, inkoopwaarde en brutowinst
Met deze gegevens kun je het volgende berekenen:
• De omzet: afzet x de verkoopprijs per stuk
• De inkoopwaarde: de begrote afzet x de inkoopprijs
• De brutowinst: omzet – de inkoopwaarde
• De winst: brutowinst – de overige kosten

Slide 5 - Tekstslide

Financieringsresultaat
We nemen vaak de kosten en opbrengsten die samenhangen met de financiering van een onderneming apart op. 
Het verschil tussen de interestopbrengsten en interestkosten noemen we het financieringsresultaat. De interestkosten maken dan geen 
deel uit van de bedrijfskosten. Het financieringsresultaat bestaat dus uit de interestopbrengsten
verminderd met de interestkosten.
- Verwachte interestopbrengsten €500
- Verwachte interestkosten €16.000
*Financieringsresultaat -€15.500

Slide 6 - Tekstslide

Bedrijfskosten
De overige kosten (naast de inkoopprijs) van een handelsonderneming noemen we ook wel bedrijfskosten.
- verkoopkosten €24.000
- diverse kosten €62.000
- loon kosten €120.000
- interestkosten €16.000
- inkoopkosten €17.950

* bedrijfskosten €239.950

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijfsresultaat
Het bedrijfsresultaat, oftewel de bedrijfswinst, is het bedrag dat overblijft wanneer alle kosten van de omzet zijn afgehaald.

Je kan het bedrijfsresultaat in twee stappen uitrekenen. 
Eerst moet je de netto-omzet bepalen om vervolgens de bedrijfskosten van deze omzet af te halen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld bedrijfsresultaat
Stel je hebt een bruto-omzet van 10.000 euro, maar hebt deze producten voor 3.000 euro ingekocht. 
Ook heb je nog 1.000 euro aan verkoopkosten. De netto-omzet is dan 10.000 – 3.000 – 1.000 = 6.000 euro.
Hierna moet je de bedrijfskosten er nog afhalen. Stel je hebt nog 2.000 euro bedrijfskosten. 
Dan kun je het bedrijfsresultaat berekenen door hier de bedrijfskosten vanaf te halen: 6.000 – 2.000 = 4.000 euro.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom stelt een onderneming een voorcalculatie op?
A
Controleren of afwijkingen ten opzichte van de voorcalculatie ontstaan en daar dan tijdig maatregelen proberen te treffen.
B
Om concurrentie tegen te gaan
C
Om de werkelijke winst proberen te vergroten
D
Voor een zo groot mogelijke afzet

Slide 10 - Quizvraag

Hoe wordt de winst na een nacalculatie genoemd?
A
Werkelijke bedrijfsresultaat
B
Potentiële winst
C
Nacalculatorische winst
D
Gerealiseerde winst

Slide 11 - Quizvraag

Waarom vergelijkt een onderneming de voor- en nagecalculeerde winst?
A
Om te bepalen welke calculatie het beste is
B
Om aan de hand daarvan de uiteindelijke winst te bepalen
C
Om overeenkomsten tussen de voor- en nacalculatie te vinden
D
Om de verschillen tussen de voor- en nacalculatie te vinden

Slide 12 - Quizvraag

Dinja Fortuin verkoopt mp3-spelers voor de prijs van €34 per stuk (exclusief omzetbelasting). In 2018 verwacht zij een afzet van 19.000 mp3-spelers. Zij verwacht deze in te kunnen kopen voor €20,50 per stuk (exclusief omzetbelasting). Bereken de verwachte brutowinst.

Slide 13 - Open vraag

Je hebt €16.500 aan inkoopkosten, €105.000 aan loonkosten, €9.800 aan interestkosten en een begrote brutowinst van €163.850. Bereken de begrote winst
A
€32.550
B
€63.935
C
€16.550
D
€90.000

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide