Spelling 10-4-2020

Werkwoordspelling 10-4-2020
Tegenwoordige tijd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling 10-4-2020
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Korte herhaling van gisteren
Op de volgende pagina's volgt een korte herhaling van gisteren. 

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
1) Voltooid deelwoorden die eindigen op een 't/d-klank'
Regel voor het schrijven --> 't-kofschip-x

2) Voltooid deelwoord die niet eindigen op een 't/d-klank'
Regel voor het schrijven --> Schrijf zoals je het hoort



Slide 3 - Tekstslide

Kies de juiste spelling
A
is vergeten
B
is vergeeten
C
is vergeet
D
is vergeed

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
heeft gebrant
B
heeft gebrand
C
heeft gebranden
D
heeft gebrandt

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste spelling
A
heeft gewent
B
heeft gewend
C
heeft gewendt
D
heeft wenden

Slide 6 - Quizvraag

Lesdoel van vandaag:

Ik weet de regels van het bijvoeglijk gebruikt deelwoord en kan deze toepassen

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt deelwoord

De naam bestaat uit 2 dingen die we al kennen:

1) Voltooid deelwoord --> werkwoord vaak met ge-, be-, ont-, of ver- 

2) Bijvoeglijk naamwoord --> een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen

De man is verwend

De verwende man




Uitleg

Verwend is een voltooid deelwoord.

Verwend kan ook voor een zelfstandig naamwoord staan, dan is het een bijvoeglijk gebruikt deelwoord



Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen

De kaarten werden verkleind

De verkleinde kaarten


De worstjes zijn gebakken

De gebakken worstjes




Uitleg

Verkleind = voltooid deelwoord

Verkleinde = bijvoeglijk gebruikt deelwoord

Gebakken = voltooid deelwoord

Gebakken = bijvoeglijk gebruikt deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Regels bij het opschrijven van het bijvoeglijk gebruikt deelwoord
Standaardregel : Neem het voltooid deelwoord plus een e erachter
Maar:
- Eindigt het voltooid deelwoord op een n , dan blijft het zo (bijv. de gebakken aardappels, de verlaten weg)
- Maak het bijvoeglijk gebruikt deelwoord zo klein mogelijk (verbreed wordt verbrede, vergroot wordt vergrote)
- Kan de uitspraak niet, voeg dan een letter toe (De hond is gered --> De geredde hond)

Slide 11 - Tekstslide

Stappen voltooid deelwoord (V.T.T.)
(Schrijf deze stappen voor jezelf op!)
Kijk nu het filmpje op de volgende pagina waarin alles nogmaals wordt uitgelegd


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Schrijf het bijvoeglijk gebruikt deelwoord op
De cadeautjes zijn verstopt.
De .................. cadeautjes.

Slide 14 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk gebruikt deelwoord op
De koekjes zijn gebakken
De .................. koekjes.

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk gebruikt deelwoord op
De winkels zijn gesloten.
De .................. winkels.

Slide 16 - Open vraag

Schrijf het bijvoeglijk gebruikt deelwoord op
De kamer is opgeruimd.
De .................. kamer.

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag
Maak nu oefening 7 van de stapel werkwoordspelling.
Heb je dit werkblad af, ga dan pas naar de volgende pagina hier! 
(sluit dus niet af)

Slide 18 - Tekstslide

Op de volgende pagina moeten jullie een aantal antwoorden van het gemaakte werkblad intypen. De antwoorden typ je onder elkaar, zoals in het voorbeeld hieronder:

rennen
winkelt
opmerken

Op de volgende pagina moeten jullie een aantal antwoorden van het gemaakte werkblad intypen. 

De antwoorden typ je onder elkaar en neem het over zoals je het hebt opgeschreven

Slide 19 - Tekstslide

Oefening 7 van werkwoordspelling.
Vul nu de antwoorden in van de volgende zinnen:
Zin 4, zin 5, zin 7, zin 12 en zin 17

Slide 20 - Open vraag

Laatste pagina
Dit was het voor spelling voor deze week.

Wij wensen jullie een superfijn Paasweekend! 

Juf Nasira, Juf Astrid, Meester Stefan


Slide 21 - Tekstslide