introductie GHZ/Syndroom van Down

Introductie Gehandicaptenzorg






1e bijeenkomst
Februari - Juli 2022
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Introductie Gehandicaptenzorg






1e bijeenkomst
Februari - Juli 2022

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je kunt benoemen hoe de geschiedenis van de gehandicaptenzorg is geweest.
  • Je hebt jouw ervaringen kunnen delen aangaande jouw kennis met de gehandicaptenzorg
  • Je hebt een beeld hoe het werken in de gehandicaptenzorg gaat.
  • Je kunt de kenmerken van het syndroom van Down benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn jullie ervaringen in de gehandicaptenzorg?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de gehandicaptenzorg heb je als verpleegkundige of verzorgende niets te zoeken.
0100

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis van de gehandicaptenzorg

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1569: Opening "dolhuizen"
Hier worden mensen opgesloten die ongewenst zijn. Er werd daarbij gesproken over mensen met geestesziekten. Kenmerken van de dolhuizen waren o.a.: 
         - Mensen werden opgesloten en vastgebonden
         - Dolhuis verdienden hun geld met gekkenkermis. 






Slide 7 - Tekstslide

De woorden ‘idioot’, ‘imbeciel’ en ‘debiel’ zijn inmiddels (2022) verouderde termen, die de dokter dus niet meer gebruikt. Oorspronkelijk waren idioten mensen die geboren werden met de allerlaagste intelligentie. Daarna, met meer intelligentie, kwam imbecielen en tot slot debielen. Tegenwoordig spreekt men van ‘verstandelijk beperkt’ en van ‘licht, matig, ernstig of diep zwakzinnig’.
1841: Krankzinnigenwet
In deze wet staat dat krankzinnigen recht hebben op verpleging en genezen moeten worden.

 
Daaronder vallen mensen met verstandelijk beperkingen, doof(stom)heid en psychiatrische stoornissen.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1855: Idiotenschool
Doel: ‘De lichamelijke, verstandelijke en zedelijke vorming van kinderen die door gebrekkig of verkeerd ontwikkelde geestesvermogens voor het gewone, zelfs lager onderwijs ongeschikt zijn.' Zeer diep idioten werden echter niet opgenomen, omdat er enige hoop moest zijn op ontwikkeling, genezing of verbetering.
Uitgangspunt: ieder kind kan iets leren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1900-1955: Verbetering in de zorg
Revalidatieklinieken voor kinderen met een lichamelijke beperking.

Verschil maken tussen ‘geesteszieken’ en ‘zwakzinnigen’.

Zwakzinnigen indelen: idioten, imbecielen en debielen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1945: Na de Tweede wereldoorlog
Scholen voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking. Medisch model wordt ontwikkelingsmodel.
Oprichting van inrichtingen, grote groepen 60-100 mensen, weinig contact met ouders.
Accent van de zorg ligt op ‘opbergen’. Ver van de directe maatschappij.







Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1955-1990: Vernieuwingen in de zorg
 Bouw van eigen woonvoorzieningen voor met een beperking (het Dorp).
Ontdekkingen over de oorzaken van een beperking.
Geen sprake meer van ‘eigen schuld’.
Ouderverenigingen
Meer kennis door opkomst orthopedagogen en psychologen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf 1990: Meer aandacht voor zelfbeschikking
 Zorg op maat.
Van aanbod gestuurde zorg naar vraaggerichte zorg
Integratie is het uitgangspunt.
Van grote woonvoorzieningen naar gewone huizen, buurten Fokuswoningen, thuiszorg, appartementencomplexen.
Regie over eigen leven.
Meer aandacht voor de kwaliteit van leven, vanaf 2017 een eigen kwaliteitskader voor de gehandicaptenzorg.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is deze vrouw?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het syndroom van Down ontstaat door
A
Een chromosoom nr 21
B
Twee chromosomen nr 21
C
Drie chromosomen nr 21
D
Vier chromosomen nr 21

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak
  • Afwijking 21e chromosoompaar (trisomie 21)
  • voor de bevruchting of na de celdeling
  • Verhoogde kans bij hogere leeftijd moeder

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  • Oogafwijkingen
  • Gehoorafwijkingen
  • Lage weerstand
  • Slecht ontwikkelde bijholten
  • Huidafwijkingen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met syndroom van Down heeft meer kans op vervroegde veroudering
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking verouderen vanaf:
A
50 jaar
B
40 jaar
C
60 jaar
D
70 jaar

Slide 23 - Quizvraag

Gemiddeld behoort iemand met een verstandelijke beperking vanaf 50 jaar tot de doelgroep ouderen. Bij mensen met het Syndroom van Down en mensen met een ernstige verstandelijke beperking begint de veroudering vaak al rond de 40 jaar. 
https://www.zorgvoorbeter.nl/lesmateriaal/kennisbundels/ouderen-verstandelijke-beperking#:~:text=Gemiddeld%20behoort%20iemand%20met%20een,al%20rond%20de%2040%20jaar.

Heeft iemand met het syndroom van Down een verstandelijke handicap?
A
Altijd
B
Soms
C
Nooit
D
Er is geen link tussen Down en verstandelijke handicap

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind je van de NIPT-test?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor is de levensverwachting van mensen met het syndroom van Down verbeterd?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor hebben mensen met het syndroom van Down een grotere kans op dementie?
A
Vanwege een verstandelijke handicap
B
Hartafwijkingen
C
Een kleiner hoofd hebben
D
Vanwege trisomie op chromosoom 21

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vragen
VRAGEN? 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies