Workshop Gespreksvaardigheden

• Mens & Maatschappij
• HBO
• Studiejaar 3

Workshop Gespreksvaardigheden

31/01/2024 13:00 - 17:00 uur

1. Luistervaardigheden

2. Wijsheid van frustraties

3. Dialoog

Naamstickers en artikel voor iedereen.

Leerdoelen

Jij kan de woorden van de ander letterlijk herhalen en zo de ander het gevoel geven dat je werkelijk luistert

Jij kan een eigen frustratie onderzoeken om vervolgens een onderliggende waarde te benoemen.

Jij kan het relationele, emotionele, procedurele en inhoudelijke niveau onderscheiden in een gesprek.

Kort voorstelrondje

Je naam en twee zinnen:

1. Denk aan een recent goed gesprek: wat maakte het goed?

2. Denk aan een recent slecht gesprek: wat maakte het slecht?

Wat kan jij lastig vinden tijdens gesprekken die jij voert als professional tijdens jouw stage en/of tijdens leerteams?

Lezen Babah Tarawally

 Zorg gezamenlijk dat je het belangrijkste punt 

dat Babah Tarawally maakt boven tafel krijgt

Je herhaalt eerst precies wat de vorige heeft gezegd

(Mogelijk vervolg)

Babah Tarawally "In een democratie regeert de meerderheid, dus wat kon ik anders doen dan toestemmen."

In hoeverre ben jij het als pedagoog eens met deze stelling?

Wederom: Je reageert alleen als je eerst precies de woorden

van de voorgaande spreker hebt herhaald

Wat leer je van deze oefening?

Waarom woorden v/d ander letterlijk herhalen?

Validatie	gezien en gehoord voelen. Zorgt voor eigenwaarde en begrip.
Empathie & verbinding	Je toont dat je echt luistert
Verduidelijking	voorkomt misverstanden en verkeerde interpretatie
Cliënt centraal	Autonomie en nadenken over eigen woorden
Zelfreflectie	Bewustwording. Je spiegelt de ander.

Pauze

15 minuten

Bedenk tijdens de pauze een ervaring waarbij je in relatie met iemand anders gefrustreerd raakte in de afgelopen tijd?

De wijsheid 

van frustraties

Frustratie

Verlangen

Waarden

Handeling

      Stap 1:  Verhaal

Beschrijf een recent moment in jouw  werk/leven waarin je je gefrustreerd voelde. 

Wat gebeurde er, wat ervaarde je, wie waren erbij betrokken, waar gebeurde het, etc.

Wissel uit in tweetallen en help elkaar

Voorbeeld

      Stap 2: Frustratie

Wat frustreerde je precies op dat moment? 

Beschrijf het moment dat je raakte. 

Beschrijf duidelijk wat precies het moment was dat je je gefrustreerd voelde. 

Wat gebeurde er toen, wat deed iemand/jij en wat frustreerde je precies?

Wissel uit in tweetallen en help elkaar

Voorbeeld

      Stap 3: Verlangen 

Uitleg: Achter iedere frustratie huist een verlangen, een verlangen naar een gewenste, betere situatie.

Welk verlangen had jij die niet bevredigd werd in jouw voorbeeld? 

Welk verlangen ligt er onder jouw frustratie?

Wissel uit in tweetallen en help elkaar

Voorbeeld

     Stap 4: Waarde

Wat is het dat jij belangrijk vindt dat je op dat moment zo gefrustreerd raakte?  

Welke waarde kan je daaraan verbinden?

Wissel uit in tweetallen en help elkaar

(Uitleg uit een training die ik een keer heb gegeven. Vertaal voor jezelf even naar de taal voor leerlingen.) Benoem dat ieder verlangen voortkomt uit een waarde: een overstijgend ideaal dat onze overtuigingen, ons handelen richting geeft. Dat zorgt ervoor dat we boos of gefrustreerd raken wanneer deze waarde ‘in het geding’ dreigt te komen. Als jouw persoonlijke waarden in het geding dreigen te komen kun je dat als bedreigend ervaren en kan je de behoefte voelen iets te veranderen aan de situatie of de interactie met de ander. Over welke functie dit precies heeft in jouw dagelijkse praktijk zullen we zo dadelijk komen te spreken. Vraag nu de voorbeeld-deelnemer welke waarde(n) er achter zijn/haar verlangen schuilen. Vraag door: waarom is dat dan zo belangrijk? Help waar nodig door waarden aan te dragen en te checken of deze voor hem/haar kloppen of niet.

Voorbeeld

      Stap 5: Handelen

1. Kan je beschrijven wanneer je wel eens vaker met deze waarde bezig bent en hoe?

2. Hoe had je met deze kennis van deze waarde anders kunnen reageren? 

 

(Uitleg uit een training die ik een keer heb gegeven. Vertaal voor jezelf even naar de taal voor leerlingen.) Benoem dat ieder verlangen voortkomt uit een waarde: een overstijgend ideaal dat onze overtuigingen, ons handelen richting geeft. Dat zorgt ervoor dat we boos of gefrustreerd raken wanneer deze waarde ‘in het geding’ dreigt te komen. Als jouw persoonlijke waarden in het geding dreigen te komen kun je dat als bedreigend ervaren en kan je de behoefte voelen iets te veranderen aan de situatie of de interactie met de ander. Over welke functie dit precies heeft in jouw dagelijkse praktijk zullen we zo dadelijk komen te spreken. Vraag nu de voorbeeld-deelnemer welke waarde(n) er achter zijn/haar verlangen schuilen. Vraag door: waarom is dat dan zo belangrijk? Help waar nodig door waarden aan te dragen en te checken of deze voor hem/haar kloppen of niet.

Mogelijk: Handelingsexperiment

Bedenk nu eens hoe je zou kunnen oefenen met het uitdragen van deze waarde:

- Hoe zou jij ervoor kunnen zorgen dat je deze waarde inzet op een manier dat deze volgens jou goed tot zijn recht komt? 

- Hoe kan je deze waarde laten werken? Op deze manier ‘laadt je deze waarde op’. 

Opdracht: Formuleer een handelingsexperiment waarbij je jouw waarde laat werken. 

Op jouw eigen moment: doe jouw handelingsexperiment en schrijf een korte reflectie op hoe jouw handelingsexperiment met jouw waarde is verlopen. 

"Zonder wrijving geen glans."   | "Werkelijke ontwikkeling gebeurt op een plek van moeite."

Welke waarde is uit het waardeonderzoek gekomen?

Waarom zou deze oefening belangrijk zijn? En wat heb je geleerd?

Frustratie als kracht

Frustratie geeft aan dat je iets belangrijk vindt. 

Door een waarde te communiceren ...

1. ... kan je common ground vinden

2. ... wordt je weerbaar

3. ... wordt je begrijpelijker

Waar zou jij jouw inzicht uit deze les voor willen inzetten?

Pauze

15 minuten

Hoeveel tijd hebben we nog?

Dialoog

Wat is een goed gesprek?

Stoelen en tafels klaarzetten

Schrijfgerei pakken.

Wat is het doel en
de vorm van een discussie?

Wat is het doel en
de vorm van een dialoog?

Luisteren om te begrijpen

VS

Luisteren om te reageren

Dialoog 

'De kunst van het samen denken'. 

Het oog kan zichzelf niet zien.

Regels:

- iedereen gelijkwaardig

- waarderen andere ideeën of ervaringen

- onderzoeken, niet overtuigen

- speciale aandacht voor ideeën die je afwijst

- luisteren om te begrijpen

Gesprek

1. Ieder voor zich: beschrijf een ervaring met onvrijheid

2. Definieer vervolgens wat volgens jou vrijheid betekent.

Gesprek 1: Vrijheid

1. Beschrijf een persoonlijke ervaring met ONvrijheid. 

2. Definieer vervolgens wat volgens jou vrijheid betekent.

Buitenkring (op tafels)

1. Betrekkingsniveau: Hoe zijn en werken de relaties in de groep? Wie is dominant of ondergeschikt? Wie zijn gelijkwaardig aan elkaar? Zijn er rivalen, vijanden, vrienden?

2. Inhoudsniveau: De inhoud, de berichten, de informatie en de argumenten.

3. Emoties en lichaamshouding: Hoe zit iemand erbij? Hoe kun je emoties zien? Hoe is de gezichtsexpressie? Is iemand gespannen of ontspannen en hoe kun je dat zien? Wat betekent het voorgaande? Hoe is de sfeer?

4. Procedure: De manier waarop het gespreksonderwerp wordt behandeld. Hoe verloopt het gesprek? Is er iemand die de leiding neemt? Zijn er (onduidelijk en/of onbesproken) regels tijdens het gesprek? Hoe verlopen argumenten?

Gesprek 1: Vrijheid

Bespreek wat vrijheid betekent door eerst jullie ervaring met onvrijheid te bespreken en vervolgens gezamenlijk kritisch tot een universele definitie te komen. 

Bevraag elkaar, vraag door, wees kritisch en onderzoek samen! 

Wisselen

Gesprek 2

Reageer eerst zelf, schriftelijk op de stelling:.

 De studie pedagogiek is te veel gericht op dialoog, reflectie en door de student zelf gestuurd onderwijs. 

We krijgen te weinig door de docent gestuurde theoretische kennis- of vaardigheidsvakken.

Gesprek 2

 De studie pedagogiek is te veel gericht op dialoog, reflectie en door de student zelf gestuurd onderwijs. We krijgen te weinig door de docent gestuurde theoretische kennis- of vaardigheidsvakken.

Bespreek en kom tot een gezamenlijke en kritische positie ten aanzien van de stelling. 

Bevraag elkaar, vraag door, wees kritisch en onderzoek samen! 

Buitenkring (op tafels)

1. Betrekkingsniveau: Hoe zijn en werken de relaties in de groep? Wie is dominant of ondergeschikt? Wie zijn gelijkwaardig aan elkaar? Zijn er rivalen, vijanden, vrienden?

2. Inhoudsniveau: De inhoud, de berichten, de informatie en de argumenten.

3. Emoties en lichaamshouding: Hoe zit iemand erbij? Hoe kun je emoties zien? Hoe is de gezichtsexpressie? Is iemand gespannen of ontspannen en hoe kun je dat zien? Wat betekent het voorgaande? Hoe is de sfeer?

4. Procedure: De manier waarop het gespreksonderwerp wordt behandeld. Hoe verloopt het gesprek? Is er iemand die de leiding neemt? Zijn er (onduidelijk en/of onbesproken) regels tijdens het gesprek? Hoe verlopen argumenten?

Zijn de leerdoelen behaald?

Jij kan de woorden van de ander letterlijk herhalen en zo de ander het gevoel geven dat je werkelijk luistert

Jij kan een eigen frustratie onderzoeken om vervolgens een onderliggende waarde te benoemen.

Jij kan het relationele, emotionele, procedurele en inhoudelijke niveau onderscheiden in een gesprek.