1 KGT 2.6 weefsels

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

2.6. Weefsels

  Leerdoelen van de les:

  12. Je kunt weefsels van mensen en planten noemen met hun functie.

 

Alle organismen bestaan uit cellen. Cellen vormen samen weefsels. Weefsels vormen organen.

Weefsels van mensen

Weefsels van mensen

Je lichaam bestaat uit heel veel verschillende cellen. 

Cellen van hetzelfde type liggen vaak bij elkaar. Een groep cellen met dezelfde vorm en functie noem je een weefsel.

De botten van je lichaam bestaan voor een groot deel uit botcellen

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. Je hart bijvoorbeeld bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel.

De botten van je lichaam bestaan voor een groot deel uit botcellen. 

De botcellen vormen samen botweefsel (zie afbeelding 1.1). 

In de hersenen bevindt zich zenuwweefsel (afbeelding 1.2) 

en in spieren spierweefsel (afbeelding 1.3).

Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels. Je hart bijvoorbeeld bestaat onder andere uit spierweefsel en zenuwweefsel.

Botcellen

Hersenen

Spieren

tussencelstof

In weefsel zit tussencelstof tussen de cellen. 

tussencelstof kan hard zijn of een vloeistof.

Tussencelstof

Tussencelstof kan ook een vloeistof zijn, bijvoorbeeld in je hersenen.

Weefsels in planten

Weefsels in planten

- 

Weefsel in planten

Opperhuid:

• zit aan de buitenkant van het blad
• beschermt de plant tegen invloeden van buitenaf.

Wat zijn huidmondjes?

• Huidmondjes zitten aan de onderkant van bladeren.
• Via de huidmondjes stromen stoffen de plant in en uit.
• Koolstofdioxide gaat via de huidmondjes naar binnen en zuurstof en water gaan via de huidmondjes  naar buiten

Welke volgorde klopt, van klein naar groot.

1. Cel > Weefsel > Orgaan
2. Orgaan > Weefsel > Cel
3. Weefsel > Orgaan > Cel
4. Cel > Orgaan > Weefsel

Is dit een weefsel?
(Longblaasjes)

1. Ja!
2. Nee!

Je dikke darm is een.....

1. Orgaan
2. Orgaanstelsel
3. Weefsel
4. Cel

Hoe heet een groep organen die samenwerken?

1. Weefsel
2. Organenstelsel

Bekijk de afbeelding.
Is dit een weefsel?

1. Ja
2. Nee

In afbeelding is een dierlijk weefsel getekend.

1. juist
2. onjuist

Wat zie je op deze afbeelding?

1. één cel, meerder weefsels
2. meerdere cellen, één weefsel
3. meerdere cellen, meerdere weefsels
4. één cel, één weefsel

Wat klopt?

1. In een weefsel zitten alleen maar dezelfde soort cellen
2. In een weefsel komen verschillende soorten cellen voor
3. In elk orgaan zit alleen maar 1 soort weefsel
4. Alle organismen hebben organen