HAVO 3 - Woordenschat - Beeldspraak

Woordenschat

 

Beeldspraak


Herhaling klas 2

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat

 

Beeldspraak


Herhaling klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie
- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Vergelijking
In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.

De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Zij heeft een hart van goud
Zo rood als een kreeft

Slide 4 - Tekstslide

Metafoor
Het object wordt helemaal vervangen door het beeld. Metaforen kunnen ook werkwoorden zijn.

Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)

Ik brand van verlangen
Ze heeft hem met alle schulden laten zitten.

Slide 5 - Tekstslide

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.

 

De zon streelde onze wangen

het gevaar loerde op elke hoek van de straat
papier is geduldig

Slide 6 - Tekstslide

Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Kijk naar de woorden in hoofdletters. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.

Slide 7 - Tekstslide

Bij de ingang van de discotheek stond een kleerkast die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 8 - Quizvraag

Als je moet wachten op de uitslag van een onderzoek, kruipt de tijd voorbij.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 9 - Quizvraag

De camping bevond zich aan de voet van de berg.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 10 - Quizvraag

Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in de schuur.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quizvraag

Wat een boom van een kerel is jouw broer geworden, zeg!
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quizvraag

Het leven is net een krentenbol, met af en toe een hard stukje.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 13 - Quizvraag

Na de hevige droogte snakt onze tuin naar regen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 14 - Quizvraag

Die engel van hiernaast heeft ons veel geholpen na de brand in de schuur.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 15 - Quizvraag

Woordenschat

 

Beeldspraak


Hoofdstuk 3

Slide 16 - Tekstslide

Metonymie

Veel beeldspraak berust op een overeenkomst tussen object en beeld (vergelijking, metafoor). Beeldspraak kan ook een ander verband tussen object en beeld beschrijven:

 

Veel mensen willen meer blauw op straat (blauw = politie)

Toen hij het veld opkwam, juichte het stadion (stadion = publiek)
Mijn Nikes zijn helemaal nat geworden (Nikes = schoenen van het merk Nike)

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

Geef in de volgende quizvragen aan met welke vorm van beeldspraak je te maken hebt. Geef bij een metafoor in een werkwoord METAFOOR als antwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Bij de ingang van de discotheek stond een kleerkast die iedereen fouilleerde.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 20 - Quizvraag

De rechtse partijen eisen meer asfalt van het kabinet.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 21 - Quizvraag

Mijn oude fiets smeekt om een grondige opknapbeurt.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 22 - Quizvraag

Oranje heeft gunstig geloot voor het WK in 2020.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 23 - Quizvraag

Wat een wolk van een baby heeft dat jonge stel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 24 - Quizvraag

De centrumverdediger strooide met goede passes.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 25 - Quizvraag

Na de dood van zijn vrouw raakte hij aan de fles.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 26 - Quizvraag

Opeengepakt als haringen in een ton werden we in de legertruck vervoerd.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 27 - Quizvraag

Goede boeken zijn brandstof voor het brein.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 28 - Quizvraag

De zakenman lag jarenlang overhoop met de belastingdienst.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 29 - Quizvraag

Hij vindt de Haagse politiek net een poppenkast.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 30 - Quizvraag

Het riet fluisterde dat koning Midas ezelsoren had.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 31 - Quizvraag

Deze film is door de recensenten volledig afgebrand.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 32 - Quizvraag

Bij een onbekend woord kun je altijd je Van Dale raadplegen.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 33 - Quizvraag

Woensdag is de aftrap van de uitverkoop bij de meeste winkels in de stad.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 34 - Quizvraag

Drie eetlepels per dag en je bent binnen een week van dat hoestje af.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 35 - Quizvraag

In de pauze lijkt de kantine van onze school wel een mierennest.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 36 - Quizvraag

Tijdens de hevige storm huilde de wind rond ons huis.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 37 - Quizvraag

Bij Barcelona zit er voor miljoenen euro's op de reservebank.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 38 - Quizvraag

Volgens mij zwemmen zij in het geld: er staat alweer een nieuwe SUV voor hun deur.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 39 - Quizvraag

De jeugdherberg in Parijs leek wel een isoleercel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 40 - Quizvraag

De Tweede Kamer stemt vanmiddag over het wetsvoorstel.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 41 - Quizvraag

Zo'n plasmascherm vreet stroom volgens de recensies.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 42 - Quizvraag

We gaan in de carnavalsvakantie met z'n allen naar de sneeuw.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie
D
metoniem

Slide 43 - Quizvraag

SAMENVATTING
Je hebt dus beeldspraak uit klas 2 herhaald. Je weet nu het verschil tussen de volgende vormen van beeldspraak:
- een vergelijking    (een kop als een boei)
- een metafoor    (ruim je zwijnenstal eens op)
- een personificatie    (de bomen fluisteren haar naam)
- een metonymia    (ik lust nog wel een glaasje)  

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Noem drie dingen die je deze les hebt geleerd?

Slide 46 - Open vraag

Wat vind je nog onduidelijk?

Slide 47 - Open vraag