Voorbeelden:Karel
staat op de trein
te wachten.Marieke
zit aan de tafel
te eten.
De hond ligt op de grond te slapen.
De meester vraagt de leerling om nog even te blijven.
staan te ...............
zitten te .......................
hangen te ....................
liggen te ..................
lopen te ...................
proberen ( om ) te ......................
vragen ( om ) te ............................
vergeten ( om ) te .........................
beloven ( om ) te ........................