extra oefenen met tekstverbanden

LEZEN
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

LEZEN

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen:

1. Je herkent de volgende 
    tekstverbanden:
    chronologisch verband,   
    opsommend verband, 
    tegenstellend verband
    en toelichtend verband



2. Je herkent de
    signaalwoorden die bij 
    die verbanden horen.

Slide 2 - Tekstslide

Vaak hangen twee zinnen (soms ook alinea's) samen. Dat noemen we een tekstverband.

De schrijver kan zo'n tekstverband duidelijker maken met behulp van signaalwoorden.
tekstverbanden:

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Slide 3 - Tekstslide

In een tegenstellend tekstverband  worden tegengestelde zaken genoemd.
Sam was vandaag op tijd vertrokken, toch kwam hij te laat op school.

Slide 4 - Tekstslide

In een opsommend tekstverband  worden dingen na elkaar genoemd.
Ik wil groenten en fruit kopen. Verder brood en daarnaast wat broodbeleg en tot slot een paar toetjes.


Slide 5 - Tekstslide

In een chronologisch 
tekstverband  worden de gebeurtenissen in volgorde van tijd beschreven.
Als ik naar school fiets, haal ik eerst mijn vriend op. Daarna fietsen we naar een verzamelpunt. Vervolgens rijden we met z'n vieren naar school.

Slide 6 - Tekstslide

Bij een toelichtend tekstverband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.
Op je dertiende mag je al een bijbaantje hebben. Je mag bijvoorbeeld folders bezorgen of fruit plukken bij een boer.

Slide 7 - Tekstslide


Noteer het tekstverband in de volgende zin. 
Vroeger sportte ik drie dagen in de week. Tegenwoordig besteed ik mijn tijd aan mijn huiswerk. Volgend jaar wil ik weer een extra dag sporten.

Slide 8 - Open vraag


Noteer het tekstverband in de volgende zin. 
Op vakanties kunnen reizigers soms akelige ziektes oplopen zoals malaria en het zika-virus.

Slide 9 - Open vraag


Noteer het tekstverband in de volgende zin.
Hoewel het hard regende werden de kinderen gelukkig niet nat dankzij een paraplu.

Slide 10 - Open vraag


Gisteren heb ik prachtige cadeaus gekregen. Om te beginnen kreeg ik een nieuw shirt van mijn zus, verder een armband van mijn ouders en mijn opa gaf mij een boek.

Slide 11 - Open vraag


Noteer het tekstverband.
Mijn broer houdt van avontuurlijke reizen maken, zo is hij vorig jaar nog naar Zuid-Amerika geweest.

Slide 12 - Open vraag


Noteer het tekstverband.

Mijn broer lust bijna alles. Mijn zusje daarentegen lust vrijwel niets.

Slide 13 - Open vraag

Herken je de tekstverbanden en signaalwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Maak de extra opdrachten (zie huiswerk Magister dit lesuur).

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

5. Noteer het tekstverband.

In wiskunde is Rob erg goed. Met taal heeft hij echter meer moeite. In tegenstelling tot zijn moeder; die spreekt drie talen vloeiend.

Slide 17 - Open vraag

Noteer het signaalwoord dat in de zin staat.

Mijn broer houdt van avontuurlijke reizen maken, zo is hij vorig jaar nog naar Zuid-Amerika geweest.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de signaalwoorden die in de zin staan.

Ik ga eerst naar mijn opa en oma, daarna ga ik mijn huiswerk maken en om 19.00 uur ga ik hockeyen.

Slide 19 - Open vraag

Noteer het signaalwoord dat in de zin staat.

Mijn broer lust bijna alles. Mijn zusje daarentegen lust vrijwel niets.

Slide 20 - Open vraag

Noteer de signaalwoorden die in de zin staan.

Nadia moet nog zoveel doen. Ten eerste heeft ze een enorme berg huiswerk. Ten tweede moet ze van haar moeder vandaag haar kamer opruimen. Ten slotte wil de hond nog graag een rondje met haar lopen.

Slide 21 - Open vraag

Over welk onderdeel wil je nog meer uitleg?

Slide 22 - Open vraag