Oefenvragen

Bewegen en gezondheid les 3
- Terugblik vorige les + nakijken
- Theorie paragraaf 1.3
- Maken diagnostische vragen

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Bewegen sport en maatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bewegen en gezondheid les 3
- Terugblik vorige les + nakijken
- Theorie paragraaf 1.3
- Maken diagnostische vragen

Slide 1 - Tekstslide

Nakijken + vragen?

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1.3 - 'Het bewegingsapparaat'
De manier waarop ons lichaam in elkaar zit
Is dat

A: Fysiologie       of         B: Anatomie

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1.3 - 'Het bewegingsapparaat'
Anatomie: De bouw van het menselijk lichaam. Dit gaat dan over de opbouw van cellen, weefsels, botten en de opbouw van spieren en spierweefsel.

Fysiologie: De wetenschap die zich bezighoudt met hoe het lichaam functioneert. Het gaat over de beweging van spieren, werking van hart en longen, het verwerken van voedsel, etc. 

Slide 4 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Uit hoeveel botten bestaat het menselijk lichaam?


Staan:                         Zitten:

ongeveer 206                 ongeveer 86

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de functie van het skelet?

Slide 10 - Tekstslide

Heeft een baby meer, minder of evenveel botten
dan een volwassene?



Op je rechterbeen:       Zitten:        Op je linkerbeen:

Meer                      Evenveel                Minder

Slide 11 - Tekstslide

Heeft een baby meer, minder of evenveel botten
dan een volwassene?



Op je rechterbeen:       Zitten:        Op je linkerbeen:

Meer                      Evenveel                Minder

Antwoord: 350 botten, sommige botstukken groeien nog aan elkaar

Slide 12 - Tekstslide

Welke gewrichten kennen jullie?

Slide 13 - Tekstslide

1. Scharniergewricht (knie)
2. Kogelgewricht (heup)
3. Rolgewricht (tussen de ellepijp en het spaakbeen)
4. Ellipsvormig gewricht (pols = eivormig gewricht)
5. Draaigewricht (bovenste nekwervel)
6. Zadelgewricht (duim)

Slide 14 - Tekstslide

Jullie gewrichten lopen (hopelijk) soepel. 

De uiteinden van botten zijn bekleed met kraakbeen. Zo wordt voorkomen dat harde botdelen tegen elkaar komen. 

Synoviaal vocht (w-up!) zorgt dat het kraakbeen heel glad is en dat de botten nog makkelijker om elkaar heen kunnen draaien.

Slide 15 - Tekstslide

Lees nu voor jezelf:


'Spieren' (p. 35) t/m 'Hoe zit een spier in elkaar (p.39)

Slide 16 - Tekstslide

Bewegen en gezondheid 

Les 3

- Rechts is in dit geval de agonist, door deze samentrekking wordt de arm gebogen. 
- Links is de antagonist. Wanneer deze spier gaat samentrekken wordt deze dus kleiner en de agonist weer langer. De arm zal zich weer gaan strekken. 

De spier die voor de beweging zorgt die jij wil maken is de agonist! 

1. Geeft het begin van de spier aan. (Origo)
2. Is het einde van de spier. (Insertio)

Vanaf de origo trekt de spier het bot
waar de insertio zit naar zich toe.

Er zijn uitzonderingen. Denk bijvoorbeeld aan de tong.

1
2

Slide 17 - Tekstslide

Bewegen en gezondheid 

Les 3
Bekijk dit filmpje van 0:32 tot 3:53. Tot daar wordt er uitleg gegeven over de werking van myosine en actine (een lastig onderdeel!)
https://www.youtube.com/watch?v=S2VlC78jNQ4&t=4s

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk:

- Lezen vanaf p. 39 (zenuwstelsel) tot eind paragraaf 1.3
- Maken Diagnostische vragen 1.3
- Leren 1.1 en 1.2

Slide 19 - Tekstslide