Samengestelde zin (3 kader)

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Soorten zinnen

Enkelvoudige zin:
Ik sport elke dag.

Samengestelde zin:
Ik sport elke dag, omdat ik gezond bezig wil zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?
1. Meer dan één persoonsvorm in een zin

Ik sport elke dag.                   pv = sport  > enkelvoudige zin

Ik sport elke dag, omdat ik gezond bezig wil zijn >
pv = sport + wil  >  samengestelde zin 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?

2. De samengestelde zin bestaat uit twee zinnen.   

Ik sport elke dag (1), omdat ik gezond bezig wil zijn (2). 



Slide 4 - Tekstslide

Wat is een samengestelde zin?
3. Twee zinnen worden vaak met een voegwoord aan elkaar geplakt.

Voorbeelden van voegwoorden:  
 dus, en, of, omdat, maar, nadat, terwijl, toen, want, zodat, ...

Ik sport elke dag, omdat ik gezond bezig wil zijn. 

Slide 5 - Tekstslide

Verbind de zinnen aan elkaar.
Kies uit:  maar, omdat, terwijl, want

Slide 6 - Tekstslide

Kies uit: maar – omdat – terwijl – want
De douane op het vliegveld heeft een man aangehouden, … hij te veel geld in zijn bagage had.


Slide 7 - Open vraag

Kies uit: maar – omdat – terwijl – want
Begin oktober scheen de zon, … de tweede helft was nat.

Begin oktober scheen de zon, …. de tweede helft was nat.

Slide 8 - Open vraag

Kies uit: maar – omdat – terwijl – want
Vanavond kan ik niet trainen, ….. ik ga uit eten.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen

Slide 10 - Tekstslide

Het kruispunt wordt in fases afgesloten, zodat het verkeer door kan rijden.

Slide 11 - Open vraag

Op donderdagavond werd een 48-jarige man aangehouden, omdat hij verschillende boetes had openstaan.

Slide 12 - Open vraag

Enkelvoudig of samengesteld?

Slide 13 - Tekstslide

Het aantal aanmeldingen stroomt binnen, dus het feest gaat door.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 14 - Quizvraag

De verkoop van nieuwe fietsen, auto's en steps is vorig jaar met 12,6 procent gedaald.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 15 - Quizvraag

Terwijl zij slaapt, kijkt hij naar de film.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 16 - Quizvraag

Onderwerp
Noteer het onderwerp van de volgende zinnen.
(Wie/Wat + pv?)

Slide 17 - Tekstslide


Morgen moeten we eerder op school zijn, dus ik zet mijn wekker.

Slide 18 - Open vraag


Rembrandt ging in de leer bij een meester-schilder,
omdat hij goed kon tekenen.

Slide 19 - Open vraag

Maak van de enkelvoudige zinnen een samengestelde zin:
Je kunt vanavond niet weg. Je fietslamp is kapot.

Slide 20 - Open vraag

OPDRACHT
Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 53)

Slide 21 - Tekstslide