4.3 machtige heren, halfvrije boeren

Machtige boeren, halfvrije boeren



paragraaf 4.3
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Machtige boeren, halfvrije boeren



paragraaf 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Les 1: maken, kijken en luisteren van deze lessonup.
Les 2: maken alle werkboek opdrachten 4.3

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe edelen hun grondgebied organiseerden en bestuurden, en hoe het leven van de boeren er uit zag.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij over het leven in de
Middeleeuwen?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Na de tijd van de Romeinen was er veel veranderd. Europa was eigenlijk achteruit gegaan.
Wat hoort er bij de Romeinen en wat hoort er bij de Middeleeuwen?

Romeinen
Middeleeuwen
Landbouwstedelijke samenleving
Landbouwsamenleving
Steden
Dorpen
Geld
Ruilen
Handel met verre gebieden
zorgen voor eigen eten.

Slide 6 - Sleepvraag

Hofstelsel 
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 7 - Tekstslide

Het dagelijks leven
  • In de tijd van monniken en ridders had Europa een landbouwsamenleving.

  • De meeste mensen waren horige boeren. Dit betekent dat de boeren niet vrij waren, maar het waren ook geen slaven. Ze moesten werken op het domein van hun heer.

Slide 8 - Tekstslide

Het hofstelsel
  • De boeren moesten een deel van de tijd werken op het land van de heer of andere klusjes doen voor de heer. Deze klusjes werden ook wel herendiensten genoemd.

  • De boeren produceerden hun eigen voedsel. Een deel van hun opbrengst moesten zij afstaan aan de heer als een soort van belasting.

Slide 9 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
Meestal moesten de vrije boeren ook pacht betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Wat zie je op deze afbeelding?

Slide 11 - Open vraag

Bekijk de afbeelding. Waar woont de heer van het domein?

Slide 12 - Open vraag

Waarom wonen op een domein?
  • De boeren waren niet vrij en moesten verschillende klusjes doen voor de heer. Waarom koos een boer er dan toch voor om te gaan wonen en werken op een domein?

  • De tijd van monniken en ridders was een tijd waarin het erg onveilig was. Als ruil voor het doen van al die klusjes voor de heer beschermde de heer de boeren van bijvoorbeeld roversbendes.

Slide 13 - Tekstslide

Het hofstelsel:
Heer:
Horige

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Waaraan herken je de heer / rentmeester?

Slide 15 - Open vraag

Waaraan herken je de horige op de afbeelding?

Slide 16 - Open vraag


Het drieslagstelsel

  • Als landbouwgrond elk jaar wordt gebruikt, dan wordt de grond onvruchtbaar, waardoor de oogst steeds minder werd.
  • Met het drieslagstelsel werd de grond verdeeld in drie stukken, 
  • waarbij elk jaar één stuk grond niet gebruikt werd (braak). 

  • Hierdoor kon de grond herstellen en werd de opbrengst hoger.

Slide 17 - Tekstslide

Braak
🐄
Zomergraan
🏖
Hoe werkt het drieslagstelsel?
Jaar 1 
Jaar 2 
Jaar 3 
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Braak
🐄
Wintergraan
☃️
Zomergraan
🏖

Slide 18 - Tekstslide


Ridders en kastelen

  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 19 - Tekstslide

Veel plichten,
weinig rechten

  • Iedereen op het domein van de heer hoorde bij het domein
  • De boeren waren horigen van de heer: ze moesten gehoorzaam zijn
  • Om op de grond van de heer te kunnen wonen, moest je pacht betalen.
  • De horigen waren ook verplicht om herendiensten, klusjeste doen.
  • Een horige moest overal toestemming voor vragen, ook om te trouwen
  • Een gevluchte horige was na een jaar en een dag een vrije boer.

Slide 20 - Tekstslide

De horige boeren moesten verschillende herendiensten voor de heer verrichten. Noem 2 voorbeelden van een herendienst.

Slide 21 - Open vraag


Ridders en kastelen

  • Ridders waren strijders te paard die vochten voor een heer
  • In ruil daarvoor kreeg hij een paard, de wapenuitrusting en een kasteel
  • In naam van de heer sprak hij soms ook recht in zijn gebied.
  • Ridders woonden in kastelen, maar dat waren in het begin vaak houten boerderijen, die pas later van steen werden.
  • De meeste kastelen die er nu nog staan zijn van na het jaar 1000

Slide 22 - Tekstslide

Drie standen
De eerste stand:
De geestelijken. Zij zorgden voor alles wat met geloof te maken had.
De tweede stand:
De adel. Zij bestuurden het land, verzorgden de rechtspraak en verdedigden het land als er oorlog was. 
De derde stand:
De rest van de bevolking. Zij zorgden voor het voedsel.
In de Middeleeuwse standenmaatschappij hadden de eerste en de tweede stand alle rechten, en de derde stand vrijwel alle plichten (zoals het betalen van belasting).

Aan deze verdeling werd niet getwijfeld: God heeft het zo gewild.
Klik op de afbeelding

!

Slide 23 - Tekstslide

Maak de goede combinaties
Het rijk van de Franken, een Germaans volk.
Systeem waarbij een heer de horigen in zijn gebied beschermde in ruil voor pacht en herendiensten.
Werkzaamheden die de horigen moesten doen voor de heer.
Gebied waar 1 heer de baas was. Het bestond uit de hoeve van de heer, de boerderijen en het land dat de horigen bewerkten.
De leenheer leende zijn land uit aan leenmannen in ruil voor belastinggeld
het hofstelsel
Herendiensten
Domein
Frankische rijk
Leenstelsel

Slide 24 - Sleepvraag

Een overeenkomst tussen het hofstelsel en het leenstelsel is ...

Slide 25 - Open vraag

Een verschil tussen het hofstelsel en het leenstelsel is ...

Slide 26 - Open vraag

Ik heb nu het idee dat ik het leenstelsel en het hofstelsel niet meer door elkaar haal
A
Ja, zeker
B
Ja, ik denk het
C
Misschien
D
Nee ik vind het nog steeds lastig

Slide 27 - Quizvraag

Begrippen uit deze les

  • domein
  • hofstelsel
  • pacht
  • horigen
  • zelfvoorzienend
  • standen 
  • privileges
  • drieslagstelsel

Slide 28 - Tekstslide

Jaartallen uit deze les

  • Rond het jaar 1000: uitvinding van het drieslagstelsel

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 30 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open vraag

Werkboek
Maken alle werkboek opdrachten van paragraaf 4.3

Slide 32 - Tekstslide