In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Het assortiment bestaat uit alle artikelen die een winkel aanbiedt.
Een schoenenwinkel heeft een ander assortiment dan een drogisterij.
De mensen die de winkelier in zijn winkel verwacht.
- Gezinnen
- Kinderen
- Ouderen
- Jongeren
-
In de schoenenwinkel vind je veel soorten schoenen: Kinder-, heren-, en damesschoenen.
Je komt in deze winkel voor de damesschoenen, dus je gaat naar die afdeling.
Je bent op zoek naar laarzen, dus je zoekt op de afdeling damesschoenen naar de laarzen.
Je wilt graag laarzen met een hak. Je gaat naar de stelling waar de laarzen met hakken staan.
Hoge laarzen met hak, lage laarzen met hak, van stof of van leer, er zijn veel variëteiten.
Breed assortiment: De klant kan kiezen uit veel verschillende assortimentsgroepen.
Smal Assortiment: De klant kan kiezen uit weinig verschillende assortimentsgroepen.
Diep Assortiment: Een grote keuze uit een paar assortimentsgroepen: Veel artikelsoorten = keuze.
Ondiep Assortiment: Kleine keuze uit een paar assortimentsgroepen: Weinig artikelsoorten = weinig keuze.
- Kernassortiment: Het assortiment dat de klant in ieder geval bij een winkel verwacht.
- Randassortiment: Artikelen die niet bij het kernassortiment horen, zoals een tas die je koopt in een kledingwinkel.