In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Oefentoets 1.1, 1.2 en 1.3
Slide 1 - Tekstslide
In de 19e eeuw kwamen de a)__________ erachter dat ze vaste nationale tijden nodig hadden voor hun b)___________ . Europa werd daarom in 1981 ingedeeld in tijdzones. De tijd in elke tijdzone werd gemeten door de c)_______ van Greenwich in d)_______
er maar zwak ontwikkeld.
2 In 1906 kreeg Rusland een parlement, de
, maar dat had weinig te vertellen; de
grootvorst
hield alle macht in handen.
3 Begin 1917 maakte een
revolutie, de Februarirevolutie, een einde aan de eeuwenoude
in Rusland.
4 In oktober 1917 pleegden de
een succesvolle staatsgreep; hun leider
Kies de juiste antwoorden
1 De veelvolkerenstaat Rusland had een grote bevolking en veel natuurlijke rijkdommen; toch was de
er maar zwak ontwikkeld.
2 In 1906 kreeg Rusland een parlement, de
, maar dat had weinig te vertellen; de
grootvorst
hield alle macht in handen.
3 Begin 1917 maakte een
revolutie, de Februarirevolutie, een einde aan de eeuwenoude
in Rusland.
4 In oktober 1917 pleegden de
een succesvolle staatsgreep; hun leider
Kies de juiste antwoorden
1 De veelvolkerenstaat Rusland had een grote bevolking en veel natuurlijke rijkdommen; toch was de
er maar zwak ontwikkeld.
2 In 1906 kreeg Rusland een parlement, de
, maar dat had weinig te vertellen; de
grootvorst
hield alle macht in handen.
3 Begin 1917 maakte een
revolutie, de Februarirevolutie, een einde aan de eeuwenoude
in Rusland.
4 In oktober 1917 pleegden de
een succesvolle staatsgreep; hun leider
1 De veelvolkerenstaat Rusland had een grote bevolking en veel natuurlijke rijkdommen; toch was de
In de 19e eeuw kwamen de a)__________ er achter
Slide 2 - Open vraag
Juist of onjuist
La belle époque (het mooie tijdperk) duurde van 1890 tot 1929, toen de wereld getroffen werd door een diepe economische crisis.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
juist of onjuist Tijdens la belle époque groeide de welvaart in Europa en waren veel mensen optimistisch gestemd over de vooruitgang.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
juist of onjuist De periode kreeg de naam la belle époque, omdat de mensen het toen veel beter hadden dan tijdens de industriële revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
juist of onjuist In Europa had het nationalisme tijdens la belle époque veel aanhang; tegelijk kwamen er ook meer internationale contacten
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
De tijd van de sterrenwacht van Greenwich in Londen, die over de hele wereld als standaard voor de tijdzones wordt gebruikt?
Slide 7 - Open vraag
Een verklaring waarin één van de partijen in een oorlog zich overgeeft en verklaart de strijd helemaal te staken?
Slide 8 - Open vraag
Een oorlog waaraan een groot aantal landen van verschillende werelddelen meedoet?
Slide 9 - Open vraag
Hieronder staan vijf tijdvakken. Sleep de tijdvakken in de juiste volgorde, van vroeger naar later.
Burgers en Stoommachines
Pruiken en Revoluties
Ontdekkers en Hervormers
Monniken en Ridders
Steden en Staten
Regenten en Vorsten
Slide 10 - Sleepvraag
juist of onjuist In de jaren voor 1914 liepen de spanningen in Europa hoog op als gevolg van het felle nationalisme en militarisme in veel landen.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
De grote Europese landen waren in een wapenwedloop terecht gekomen: ze wilden allemaal het sterkste bewapend zijn
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Frankrijk had al ver voor het jaar 1914 een gedetailleerd plan gemaakt voor de aanval op Duitsland: het zogenaamde Schlieffenplan.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Alle landen wilden direct toeslaan als er een oorlog zou uitbreken, omdat ze bang waren dat de vijand hen anders te snel af zou zijn.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
In de Eerste Wereldoorlog stonden de centrale mogendheden Duitsland en a)____ tegenover de geallieerden: Frankrijk, b)_______ en Rusland.
Slide 15 - Open vraag
Al snel raakten ook andere landen bij het conflict betrokken: a)________ sloot zich aan bij de centralen en Italië bij de geallieerden.
Slide 16 - Open vraag
In het westen hielden de strijdende partijen elkaar lang in evenwicht. Dat veranderde in 1917, toen a)______ aan de strijd ging meedoen.
Slide 17 - Open vraag
In het oosten trok a)______ zich in 1917 terug uit de strijd, nadat daar een nieuwe revolutionaire regering aan de macht gekomen was. b)______ begon in 1918 nog één keer een offensief in het westen, maar toen dat mislukte, moest het in november 1918 de strijd opgeven.
Slide 18 - Open vraag
Geef bij de omschrijving het juiste begrip:
Aanval
Slide 19 - Open vraag
Gang in de grond waarin soldaten beschermd zijn
Slide 20 - Open vraag
Het gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog
Slide 21 - Open vraag
oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt
Slide 22 - Open vraag
verheerlijking van alles wat met het leger te maken heeft
Slide 23 - Open vraag
Het militarisme in veel Europese landen was één van de
Het militarisme in veel Europese landen was één van de ........... van de Eerste Wereldoorlog
A
Gevolgen op korte termijn
B
Gevolgen op langere termijn
C
Directe oorzaken
D
Indirecte oorzaken
Slide 24 - Quizvraag
De moord op de Oostenrijkse kroonprins door Gavrilo Pricip was de .........
A
Consequentie
B
Directe oorzaak
C
Indirecte oorzaak
D
uitkomst
Slide 25 - Quizvraag
De Russische Revolutie
Slide 26 - Woordweb
Hoe werd Rusland voor de revoluties bestuurd?
Slide 27 - Open vraag
Waarom waren mensen in Rusland voor de revoluties ontevreden?
Slide 28 - Open vraag
Hoe luidt de theorie van Karl Marx?
Slide 29 - Open vraag
Wat heeft Lenin met de Russische Revolutie te maken?
Slide 30 - Open vraag
Wat zijn Bolsjewieken?
Slide 31 - Open vraag
Wat gebeurde er tijdens Bloedige Zondag?
Slide 32 - Open vraag
Wat is het verschil tussen de Februari - en de Oktober revolutie?
Slide 33 - Open vraag
Na de Oktoberrevolutie breekt er een burgeroorlog uit tussen de roden en de witten. Wie zijn dat?