In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 75 min
Onderdelen in deze les
Activiteit 4
(HL: 75 minuten)
Met het kruis op tocht.
Slide 1 - Tekstslide
MATERIAAL
- zelfgemaakte tijdcapsule van activiteit 2
- kruisbeeld
- post-its (1 per groep van 4 leerlingen)
Slide 2 - Tekstslide
We leren wat kruistochten waren en waarom mensen kruistochten ondernamen. We leren ook hoe de mensen in de middeleeuwen leefden.
Slide 3 - Tekstslide
Activiteit 2 - De prehistorische mens
Wat halen we uit onze tijdcapsule?
K
R
U
I
S
Waaraan denk je als je dit voorwerp ziet?
We gaan hiervoor terug naar het jaar 1096 ... in welke periode op de tijdband komen we dan terecht?
B
E
E
L
D
Slide 4 - Tekstslide
Welke kleur heeft deze periode op de tijdband?
Wanneer begon en eindigde deze periode?
Wat heb je er nog meer over onthouden uit de eerste les?
Hoe heten de andere periodes op de tijdband?
prehistorie/oudheid
middeleeuwen
nieuwe tijden
onze tijd
Slide 5 - Tekstslide
We leerden de voorbije lessen over de Romeinen.
Dat rijk verdween in het jaar 476 na Christus omdat de Romeinen hun grenzen niet meer goed konden verdedigen tegen de aanvallen van Germaanse stammen.
Intussen hadden de meeste mensen in Europa het christendom als godsdienst overgenomen van de Romeinen. Die godsdienst speelt een belangrijke rol in de middeleeuwen.
We kijken nog eens
opnieuw naar het filmpje
over het einde van het
Romeinse Rijk.
Slide 6 - Tekstslide
WS blz. 15
Slide 7 - Tekstslide
Welke stad zoeken we?
Jeruzalem
Wist-je-dat ...
... Jeruzalem in Israël ligt?
... dit zowel voor Joden, Christenen als Moslims een heilige stad is?
... dit de reden is van vele oorlogen in het gebied, ook de dag van vandaag?
... er vanaf 1096 na Christus al onenigheid is in het gebied?
Slide 8 - Tekstslide
Jeruzalem -> restanten tempel uit Bijbel -> Jezus en veel gelovigen gingen er vaak bidden
Jeruzalem was toen ingenomen door de moslims (Arabieren)
Paus = machtiger dan alle koningen
riep op om tegen de vijand te strijden
christenen trokken naar Jeruzalem om de stad te heroveren
Arabieren kwamen onderling niet overeen -> makkelijk te verslaan
Slide 9 - Tekstslide
De eerste kruistocht had een leger van ongeveer 100 000 mensen: ridders, maar ook gewone burgers. Het motto van de kruisvaarders was: 'God wil het!'.
Kruisvaarders waren gelovige christenen, vandaar het kruis op hun schild. Ook op hun kledij stond vaak een rood kruis.
Slide 10 - Tekstslide
De kruisvaarders leerden onderweg heel wat nieuwe dingen kennen.
Zieke en verzwakte mensen kregen veel groenten en fruit om aan te sterken. Zo leerden we nieuwe groenten en fruit kennen, vb. spinazie en sla.
Men verzorgde de zieken in echte ziekenhuizen. Hier kende men al ziekenzalen in abdijen. Die bouwde men verder uit tot 'gasthuizen'.
Kruiden om zieken te genezen en eten een betere smaak te geven.
De kruisvaarders maakten ook kennis met de windmolen. Ze zagen dat windenergie de wieken kon doen draaien en dat ze zo makkelijk graan konden malen.
Nog iets nieuws was de vork. In onze streken at men tot dan alleen met een lepel.
Slide 11 - Tekstslide
Er zijn maar liefst negen kruistochten geweest. Heel wat mensen zijn gestorven door de strijd, maar ook door ziekte en ontbering. Er waren plunderingen, vernielingen ... Uiteindelijk is Jeruzalem toch terug in de handen van de Arabieren gevallen.
Slide 12 - Tekstslide
Ook vandaag zijn er nog mensen die ‘een heilige oorlog’ voeren.
Mensen die net als de kruisvaarders denken: ‘God wil het!’.
Mensen die omwille van hun geloof oorlog voeren, om zo een plaats in de hemel te verwerven.
Slide 13 - Tekstslide
Het kruis staat symbool voor de strijd die men levert als christen.
WS blz. 15
Slide 14 - Tekstslide
Hoe leefden de mensen in de middeleeuwen?
Zo dadelijk spelen jullie per 4 of per 5 een kwartetspel.
Kennen jullie de regels?
Als iemand een kwartet heeft gevormd, leest die persoon de bijbehorende infofiche voor. Het is belangrijk dat iedereen goed luistert. Wie kan straks de meeste vragen juist beantwoorden?
timer
0:00
Slide 15 - Tekstslide
Waar wonen de monniken in de middeleeuwen?
A
in stenen huizen
B
in burchten
C
in abdijen
D
in houten huizen
Slide 16 - Quizvraag
De houten huizen van de arme mensen stonden dicht bij elkaar in de stad. Hoe kon dit voor brandgevaar zorgen?
A
Omdat men vaak vuurwerk afstak om kwade geesten te verjagen.
B
Omdat er vaak open vuren gemaakt werden om te koken en te verwarmen.
C
Omdat er veel gerookt werd in de huizen.
D
Omdat ze dagelijks de straten reinigden met brandbare producten om ziektes te bestrijden.