PHV2C: U1_L2_5 180924

P1B: U1_L1_3 110924
PHV2C Lesson 5 18-09-2024
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

P1B: U1_L1_3 110924
PHV2C Lesson 5 18-09-2024

Slide 1 - Tekstslide

Bezit aangeven
Je kunt het bezit op vier manieren aangeven:
's (apostrof +s)
' (alleen een apostrof)
... of... (tussen woorden in)
bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Bezit
Apostrof (+s)

Of
Bezittelijke Voornaamwoord
John's car is blue!

**********************
Students' lockers are downstairs.
Only the front of the car is blue.
**********************
The are at the ground floor of this building.
The rest of his car is red.
**********************
Students can unlock their lockers with a PIN code.

Slide 3 - Tekstslide

Bezit: Apostrof (+s) - personen, dieren
yesterday
yesterday's
students
students'
Charles
Charles's
ladies
ladies'
room
room's
rooms
rooms'
children
children's
people
people's

Slide 4 - Tekstslide

Bezit: ...of... - dingen, plaatsen, landen
Game of Thrones
House of the Dragon
the yard of the house
the leg of the table
the back of the car
the coast of Brazil
the cities of Ireland

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

's of -s'
student

Slide 7 - Open vraag

's of -s'
spouse

Slide 8 - Open vraag

's of -s'
lady

Slide 9 - Open vraag

's of -s'
ladies

Slide 10 - Open vraag

The _________ is upstairs.
A
childrens' room
B
children's room
C
room of children
D
room's of children

Slide 11 - Quizvraag

My _________ was not expensive.
A
parents' car
B
car's of parents
C
car of parents
D
parents's car

Slide 12 - Quizvraag

I haven't decided the new
A
color of my room
B
rooms'color
C
room's color
D
room of my color

Slide 13 - Quizvraag

Bezit: bezittelijke voornaamwoorden
I
my
mine
of mine
you
your
yours
of yours
he
his
his
of his
she
her
hers
of hers
it
its
-
-
we
our
ours
of ours
you
your
yours
of yours
they
their
theirs
of theirs

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden geven aan..
A
voor wie iets is
B
over wie iets gaat
C
van wie iets is
D
wie iemand is

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord voor 'mijn'
A
my
B
her
C
our
D
their

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord voor 'jouw'
A
my
B
her
C
your
D
their

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het Engelse bezittelijke voornaamwoord voor 'ons/onze'
A
us
B
we
C
our
D
hour

Slide 19 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

This is ... pen.
A
his
B
his
C
of his
D
he

Slide 20 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

These are friends ....
A
our
B
ours
C
of ours
D
we

Slide 21 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

The glasses are ....
A
your
B
yours
C
of yours
D
you

Slide 22 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden

That book ....
A
my
B
mine
C
of mine
D
I

Slide 23 - Quizvraag

The pink bag is not ____ .(de mijne)

Slide 24 - Open vraag

That cat ____ (van hem) is very friendly towards people

Slide 25 - Open vraag