Bij welke van onderstaande delen van het ademhalingsstelsel wordt de wand beschermt door kraakbeen?
A
Luchtpijp
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp én bronchiën
D
Luchtpijp en luchtpijptakjes
Slide 5 - Quizvraag
Welke bewering is juist?
A
luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen,
sterk vertakt
B
luchtpijptakjes zijn, in tegenstelling tot bloedvaten in de longen,
sterk vertakt
C
bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide
sterk vertakt
D
bloedvaten in de longen en de luchtpijptakjes zijn beide
niet vertakt
Slide 6 - Quizvraag
Longblaasjes
Aan het eind van de bronchiën
Zuurstof wordt opgenomen in het bloed
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht
Slide 7 - Tekstslide
Longblaasjes
Aan het einde van de vertakkingen zitten
de longblaasjes
Die zijn zo klein dat je ze alleen met
een microscoop kunt zien!
Longen zitten vol met longblaasjes
- OPPERVLAKTEVERGROTING
(des te meer longblaasjes,
des te meer zuurstof je kunt opnemen)
Om de longblaasjes liggen bloedvaten.
- O2 gaat het bloed in (rood)- CO2 gaat het bloed uit (blauw)
Slide 8 - Tekstslide
Gaswisseling
1. Veel longblaasjes
2. Dunne wand longblaasjes
3. Veel dunne haarvaten
4. Lucht wordt ververst (opname zuurstof en afgifte koolstofdioxide)
Oppervlaktevergroting !!
Slide 9 - Tekstslide
In welk deel van de longen vindt de gaswisseling plaats?
Welk gas verlaat de longen in dezelfde hoeveelheid als waar het mee ingeademd werd?
A
longblaasjes
koolstofdioxide
B
longblaasjes
stikstof
C
luchtpijptakjes
koolstofdioxide
D
luchtpijptakjes
stikstof
Slide 10 - Quizvraag
Borstademhaling
Slide 11 - Tekstslide
Buikademhaling
Slide 12 - Tekstslide
Inademing
Uitademing
1. ribben en borstbeen bewegen omhoog
1. ribben en borstbeen bewegen omlaag
2. borstholte wordt groter
2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter
3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen
4. luncht stroomt naar buiten
Borstademhaling
(Opdracht 2 boek - blz 33)
Slide 13 - Tekstslide
Inademing
Uitademing
1.
1.
2. borstholte wordt groter
2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter
3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen
4. luncht stroomt naar buiten
Buikademhaling
Slide 14 - Tekstslide
Inademing
Uitademing
1. middenrif beweegt omlaag
1. middenrif beweegt omhoog
2. borstholte wordt groter
2. borstholte wordt kleiner
3. longen worden groter
3. longen worden kleiner
4. lucht stroomt naar binnen
4. luncht stroomt naar buiten
Buikademhaling
Vraag 2c: horen de gebeurtenissen in vraag a en b bij borstademhaling of bij buikademhaling?
Slide 15 - Tekstslide
Naast het middenrif spelen ook de ribben een rol bij de ademhaling. In welke richting bewegen het middenrif en de ribben zich bij het inademen?
A
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omhoog.
B
Het middenrif beweegt zich dan omhoog, de ribben omlaag.
C
Het middenrif beweegt zich dan omlaag, de ribben omhoog.
D
Zowel het middenrif als de ribben bewegen zich dan omlaag.
Slide 16 - Quizvraag
Lucht bestaat gemiddeld uit 78% stikstof, 21% zuurstof, 1% edelgassen, 0,03% koolstofdioxe en 0 tot 7% waterdamp. Als Hidde een klaslokaal binnenkomt staan de ramen open. Voordat de les begint sluit de docent de ramen. Van welk gas of welke gassen is het percentage in de lucht van het klaslokaal gedaald aan het einde van de les? En van welk gas of welke gassen is het percentage in de lucht van het klaslokaal gestegen aan het einde van de les?