In deze les zitten 41 slides, met tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Basisprincipes spelling
Taalverzorging les 1
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf...
- Aan het einde van deze les weet je welke basisprincipes spelling er zijn.
- Je herkent op welke basisprincipes de spelling van een woord is gebaseerd.
- Je kan uitleggen waarom woorden op een bepaalde manier worden gespeld.
- Je kan zelf nieuwe voorbeelden bedenken van bijzonderheden in de spelling en onderzoek doen naar de logica achter de spelling van bepaalde woorden.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Een man was blij dat Ajax onderaan stond en vergat een letter.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
(Klassikaal) opdracht
Maak de volgende zin af in jouw schrift: 'Ik vind spelling ........, want.......
Welke woorden worden hier bedoeld:
sestien
onloogies
meedajjuh
doesjdzel
kompjoetur
fansellufspreekunt
3. Op welke manier zijn ze volgens jou geschreven?
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Basisprincipes spelling
Er zijn verschillende basisprincipes bij spelling. Dit is een hoofdregel, dus een algemene manier waarop iets werkt.
1. Uitspraak:
Je schrijft woorden op zoals ze klinken.
tafel, stoel, fles
We gebruiken ongeveer 40 klanken in het Nederlands.
Wat zijn voorbeelden van klanken waarvoor je meerdere letters van het alfabet nodig hebt?
Slide 7 - Tekstslide
Basisprincipes spelling
2. Gelijkvormigheid:
We spellen vergelijkbare woorden zoveel mogelijk hetzelfde.
hand - handen, bloed - bloeden, hij wordt - hij rent
3. Herkomst:
De geschiedenis van het woord bepaald hoe het gespeld wordt.
bureau + cadeau (Frans)
Hoe vroeger mensen Nederlands spraken (vroeger was er een verschil tussen ei en ij, au en ou in uitspraak).
Slide 8 - Tekstslide
Basisprincipes spelling
Door de spelling in je tekst krijgt de lezer een bepaald beeld van jou. Veel spelfouten zijn erg storend. Lees daarom altijd nog goed je tekst door en controleer het op spelfouten.
welke drie soorten basisprincipes zijn er?
Slide 9 - Tekstslide
Meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden
Taalverzorging les 2
Slide 10 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het eind van deze paragraaf..
- Aan het einde van deze paragraaf weet je op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord gevormd wordt.
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Opdracht 1 t/m 11 pp. 112-113 WB
Per tweetal een antwoordvel pakken. Als je klaar bent antwoordvel weer bij mij inleveren
timer
10:00
Slide 12 - Tekstslide
Enkelvoud(EV) - meervoud(MV
De meeste zelfstandig naamwoorden kun je in enkelvoud
en meervoud zetten. Bij het enkelvoud is er één van iets,
bij het meervoud is er méér van iets.
Let op! Er zijn uitzonderingen, zelfstandig naamwoorden die geen meervoud hebben. Bijvoorbeeld melk.
Slide 13 - Tekstslide
Meervoud op -en
Woorden die eindigen op een medeklinker
krijgen meestal -en in het meervoud.
Als het voor de uitspraak nodig is, verdubbel je
de medeklinker of verenkel je de klinker.
kat - katten (niet: *katen) > korte klank
beer - beren (niet *beeren)> lange klank
Slide 14 - Tekstslide
Let op!
Eindigt een woord op
-ik, -es, -el, -is en -it
dan verdubbelt de medeklinker alleen als daar de klemtoon op valt
Dat is nodig om de klank gelijk te houden.
Bijvoorbeeld: blik / blikken
per-zik / perziken
Slide 15 - Tekstslide
Soms moet je een -f veranderen in een -v
of een -s veranderen in een -z
Wolf > wolven (maar: elf-elfen)
Huis > huizen (maar: mens-mensen)
Slide 16 - Tekstslide
Meervoud op -s
1. Als de laatste lettergreep geen klemtoon heeft,
is het meervoud op -s.
Bijvoorbeeld: vó-gel - vogels, bé-zem - bezems
2. Ook woorden die eindigen op een klinker,
krijgen in het meervoud -s.
Bijvoorbeeld: niveau - niveaus, toffee - toffees
Slide 17 - Tekstslide
Meervoud op -s
Je schrijft 's als het woord eindigt op een -a, -i, -o, -u of -y en uitspraakverwarring geeft. Ook bij afkortingen schrijf je 's.
Bijvoorbeeld:
ski - ski's
lama - lama's
cd - cd's
Slide 18 - Tekstslide
Meervoud op -s
Bij een woord dat eindigt op een klinker en geen uitspraakverwarring geeft, schrijf je de -s vast.
Bijvoorbeeld: café - cafés
tattoo - tattoos
Leenwoorden: EN/FR>meervoud -s
Bijvoorbeeld: cowboy- cowboys, bonbon-bonbons
Slide 19 - Tekstslide
Meervouden van afkortingen:-'en of -'s
Afkortingen in het meervoud altijd een apostrof (kommaatje bovenaan).
De letters -s of -x en afkortingen die hierop eindigen > meervoud -'en
Bijvoorbeeld: gps-gps'en
x- x'en.
Alle andere letters en afkortingen die daarop eindigen> meervoud -'s
Bijvoorbeeld: dvd- dvd's
Afkortingen die eindigen op een cijfer >meervoud -'s. Bijvoorbeeld: mp3-mp3's
Slide 20 - Tekstslide
Meervoud met een trema -ieën, -iën en -eeën (geen verwarring over de uitspraak)
Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën:
Bijvoorbeeld:
Idee > ideeën
Twee > tweeën
Zee > zeeën
Slide 21 - Tekstslide
Meervoud met een trema -ieën, -iën en -eeën
Als het enkelvoud eindigt op -ie, maak je het meervoud met -ën of met -n:
Dit is afhankelijk van de klemtoon.
Drie > drieën (klemtoon op -ie>meervoud ieën)
Bacterie > bacteriën (klemtoon op een andere klank. meervoud -iën)
Slide 22 - Tekstslide
Meervoud op -en of -s
De meeste woorden hebben maar één meervoudsvorm, maar sommige woorden hebben er twee.
Bijvoorbeeld:
keuze/keuzes
gedachten/gedachtes
(meer voorbeelden in HB bladzijde 191)
Slide 23 - Tekstslide
Klankverandering
Bij sommige leenwoorden verandert de laatste lettergreep in het meervoud van klank. Je herkent deze woorden aan -um en -cus.
Bijvoorbeeld:
museum - musea (je mag ook museums schrijven >vernederlandste mv)
politicus - politici
Slide 24 - Tekstslide
Betekenis
Soms mv afhankelijk van de betekenis
Bijvoorbeeld:
- Hij heeft de banden van mijn fiets laten leeglopen óf
- Op het festival zullen 20 bands optreden
Slide 25 - Tekstslide
Bijzondere meervoudsvormen
-Woorden die eindigen op een korte klank > in mv een lange klank
kat - katten (niet: *katen).
-Soms verandert de klinker in het meervoud >vb. schoonheid-schoonheden
-Sommige woorden hebben een meervoud op -eren
kind-kinderen.
-Onregelmatige meervoudsvormen
Koe- koeien of lende lendenen
Slide 26 - Tekstslide
Huiswerk nakijken
Opdracht 1 (pp. 114 OB)
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Welkom
Slide 29 - Tekstslide
Deze les
- Theorie bijvoeglijke naamwoorden pp. 192-193 HB
- Maken opdracht 2, 5, 6, 7, 8 en 9 pp. 114-115 WB
Lesdoelen
Aan het eind van deze les
...weet je op welke manieren een meervoud van een zelfstandig naamwoord en hoe een bijvoeglijk naamwoord gevormd worden
...kun je het juiste meervoud van een zelfstandig naamwoord en de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord maken
...kun je bijzonderheden met meervouden en bijvoeglijke naamwoorden uitleggen
...kun je zelf nieuwe voorbeelden vinden of bedenken van bijzonderheden met meervoudsvorming of bijvoeglijke naamwoorden en onderzoek doen naar verschillen hiertussen in het Nederlands en in andere talen
Slide 30 - Tekstslide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 31 - Tekstslide
Theorie
Slide 32 - Tekstslide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
Je plakt een -e achter het woord: mooi ->mooie (lange vorm)
Verdubbeling medeklinker bij een korte klank: wit-> de witte gympen
Klinker weggelaten bij een lange klank: bezweet->het bezwete voorhoofd
Soms verandert het woord niet : korte vorm
Slide 33 - Tekstslide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
Korte vorm gebruik je als (1) het bn achter het zn staat-> dat huis is prachtigdat huis is prachtig
Korte vorm gebruik je als (2) je bij de 'een-vorm van een 'het woord': -> een mooi meisje of bij geen lidwoord: -> een mooi meisjegoed idee!
In de lange vorm veranderen de -s en -f meestal in een -z en -v
Slide 34 - Tekstslide
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord (bn)?
Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen vaak op en: -> ijzeren schaar, gouden ring
Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! zij krijgen geen extra -e of -en: -> plastic stoel
Slide 35 - Tekstslide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms worden bijvoeglijke naamwoordengemaakt van deelwoorden(voltooid deelwoord-onvoltooid deelwoord)
De gemaakte opdrachten
De lachende kinderen
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Video
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter een woord zetten: gemaakt-> de gemaakte fout, geschilderd-> een geschilderd huis (waarom hier geen -e?)
Spel het bn zo kort en eenvoudig mogelijk: vermoord-> de vermoorde man
Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak: bezet->de bezette gebieden
Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk; de -n blijft staan: geschrokken-> de geschrokken jongen
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Video
Trappen van vergelijking
Bn krijgt in vergrotende trap + er, in overtreffende trap +er: mooi->mooier->mooist
Bn eindigend op een s klank in overtreffende trap alleen +t: los->losser->lost
De -s verandert in vergrotende trap soms in z en de -f in -v: braaf->braver->braafst, precies->preciezer->preciest
Slide 40 - Tekstslide
Trappen van vergelijking
Als bn eindigt op -r ,dan eindigt de vergrotende trap op -der: zuur->zuurder->zuurst
Als bn eindigt op een stomme -e of op -sd,-st of-isch,dan in overtreffende trap meest vóór bn: roze->rozer->meest roze
Onregelmatige trappen van vergelijking: goed->beter->best