Dorpskrant les 4: verwijzingen


Nederlands - Periode 3 

De Dorpskrant - Les 4
Creatief schrijven & Spelling

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Nederlands - Periode 3 

De Dorpskrant - Les 4
Creatief schrijven & Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les heb je geleerd...

... hoe je het meervoud maakt van een zelfstandig naamwoord.

Voordat we verdergaan: een korte herhaling....

Log in bij LU en doe mee met de les.

Slide 3 - Tekstslide

Welke nieuwe meervoudsvormen heb je vorige les geleerd?

Slide 4 - Woordweb

Criteria spelling specifiek
  • Verwerk in de krant:

  • 4 meervoudsvormen 
  • 4 verwijzingen
  • 4 samenstellingen
  • 4 samentrekkingen 

  • De woorden hiervoor bepaal je zelf. Je onderstreept ze in de krant. 

Slide 5 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

  • ... weet je hoe je verwijzingen moet schrijven; met een -n of zonder -n (alle/allen, beide/beiden). 

  • Waarom ook alweer? 
  • In de dorpskrant verwerk je 4 verwijzingen naar keuze. 

Slide 6 - Tekstslide

Wel of geen -n bij verwijzingen

  • Beide(n), enkele(n), sommige(n), alle(n), vele(n), andere(n)

  • 2 categorieën:
  1. Verwijzingen naar personen 
  2. Verwijzingen naar dieren en dingen

Slide 7 - Tekstslide

Verwijzingen naar personen
  • Heeft de verwijzing betrekking op personen? 
  • Dan verwijs je met -n.

  • Velen deden mee aan het sporttoernooi.
  • Anderen hadden geen zin om mee te doen.
  • Enkelen hadden zich ziekgemeld. 
  • Sommigen kwamen gewoon niet opdagen.

Slide 8 - Tekstslide

Verwijzingen naar personen
  • Uitzondering 1:
  • Bij een verwijzing naar een persoon in combinatie met een zelfstandig naamwoord schrijf je geen -n.

  • Vele ouders waren aanwezig op de ouderavond.
  • Sommige collega's kwamen niet naar de vergadering.

Slide 9 - Tekstslide

Verwijzingen naar personen
  • Uitzondering 2: Kun je het zelfstandig naamwoord denkbeeldig invullen achter de verwijzing, omdat het eerder in de zin of in de zin ervoor is genoemd? Dan verwijs je zonder -n.

  • Veel leerlingen deden mee aan het sporttoernooi. Andere (leerlingen) hadden geen zin om mee te doen.

Slide 10 - Tekstslide

Verwijzingen naar dieren/dingen
  • Heeft de verwijzing betrekking op dieren of dingen
  • Dan verwijs je zonder –n


  • De cadeautjes zijn alle uitgedeeld.
  • De ezels zijn beide nat.
  • Sommige van de bomen zijn al groot.
  • Deze winkels gaan alle verhuizen.

Slide 11 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
  • A. Sommige van de bomen zijn al groot.
  • B. Sommigen van de bomen zijn al groot.

  • Welke zin is juist? Waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
  • A. Sommige van de bomen zijn al groot.
  • B. Sommigen van de bomen zijn al groot.

  • Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar een ding.

Slide 13 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
  • A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee. 
  • B. In de pauze dronken sommige een kopje thee. 

  • Welke zin is juist? Waarom?

Slide 14 - Tekstslide

Meervouds-n bij verwijzing
  • A. In de pauze dronken sommigen een kopje thee.
  • B. In de pauze dronken sommige een kopje thee.

  • Welke zin is juist? Waarom? Er wordt verwezen naar personen.

Slide 15 - Tekstslide

Staat er een zn achter?
Nee
Heeft het woord
betrekking op personen?
Nee
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf geen -n
Ja
Schrijf wel -n

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag!
Log in op LessonUp.
Ga naar De dorpskrant les 4 - maak slide 17 en verder

Slide 17 - Tekstslide

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
enige
B
enigen

Slide 18 - Quizvraag

Enige/Enigen weken geleden hebben vandalen alle/allen ruiten van de dierenwinkel ingegooid.
A
alle
B
allen

Slide 19 - Quizvraag

De meeste/meesten van ons waren goed voorbereid op het survivalweekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 20 - Quizvraag

In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
vele
B
velen

Slide 21 - Quizvraag

In het weekend maken vele/velen een uitstapje; sommige/sommigen echter blijven liever thuis.
A
sommige
B
sommigen

Slide 22 - Quizvraag

Mijn ouders waren de enige/enigen die niet op de ouderavond konden komen.
A
enige
B
enigen

Slide 23 - Quizvraag

Stanley nodigde beide/beiden meisjes uit op het tuinfeest van zijn broer.
A
beide
B
beiden

Slide 24 - Quizvraag

Slechts weinige/weinigen kunnen zich zo’n dure auto veroorloven als een Porsche.
A
weinige
B
weinigen

Slide 25 - Quizvraag

Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
sommige
B
sommigen

Slide 26 - Quizvraag

Sommige/sommigen wetenschappers menen dat klonen geen kwaad kan, andere/anderen hebben daar zo hun twijfels over.
A
anderen
B
andere

Slide 27 - Quizvraag

De jongens hebben beide/beiden enkele/enkelen euro’s gevonden op straat.
A
beide
B
beiden
C
enkele
D
enkelen

Slide 28 - Quizvraag

Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
vele
B
velen

Slide 29 - Quizvraag

Van de vele/velen voorbijgangers weigerden de meeste/meesten om de flyer aan te nemen.
A
meeste
B
meesten

Slide 30 - Quizvraag

Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
enkele
B
enkelen

Slide 31 - Quizvraag

Enkele/enkelen toeristen kochten klompen, andere/anderen gaven de voorkeur aan houten tulpen.
A
andere
B
anderen

Slide 32 - Quizvraag

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 33 - Quizvraag

Terwijl de eerste/eersten al over de finishlijn schaatsten, moesten de laatste/laatsten nog starten
A
eerste
B
eersten
C
laatste
D
laatsten

Slide 34 - Quizvraag

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
sommige
B
sommigen

Slide 35 - Quizvraag

Omdat sommige/sommigen reizigers hun tas op een stoel hadden gezet, konden andere/anderen niet zitten
A
andere
B
anderen

Slide 36 - Quizvraag

Zeeschildpadden en neushoorns zijn ernstig bedreigd, maar de laatste/laatsten worden steeds beter beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 37 - Quizvraag


Er waren honderd deelnemers. Alle/allen finishten binnen de tijd.

A
alle
B
allen

Slide 38 - Quizvraag

Van alle stiften in de etui zijn er verscheidene/verscheidenen uitgedroogd.
A
verscheidene
B
verscheidenen

Slide 39 - Quizvraag

De springbok hoort bij de snelste/snelsten op het land.
A
snelste
B
snelsten

Slide 40 - Quizvraag

Hoewel de meeste/meesten er geen zin in hadden, gingen uiteindelijk alle leerlingen aan de slag.
A
meeste
B
meesten

Slide 41 - Quizvraag

Nederlanders zijn gemiddeld de langste/langsten ter wereld.
A
langste
B
langsten

Slide 42 - Quizvraag

In sommige zinnen heeft het verwijswoord betrekking op een zaak/ding én een persoon. Bijvoorbeeld: De fotograaf en zijn camera vielen beide/beiden in het water.
1. Welke schrijfwijze zou jij kiezen in dit geval, beide of beiden?
2. Herschrijf de zin, zodat je het spellingsprobleem omzeilt.
3. Zoek op internet naar spellingsadvies in dit soort gevallen. Vergelijk de adviezen van minimaal twee websites (bijv. Taalunie, Onze Taal).

Slide 43 - Open vraag

Lesdoel behaald?

Ik kan de juiste regels toepassen bij het schrijven van een meervouds-n bij verwijzingen.
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quizvraag

Opdracht
Werk in je groepje verder aan de opdracht. 
Bedenk artikelen, maak een verdeling en ga een begin maken. 


Slide 46 - Tekstslide