Voedingsstoffen en Recepten - Leer alles over gezonde voeding

Voedingsstoffen en Recepten 

Leer alles over gezonde voeding
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
HBRZorg en WelzijnMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 175 min

Onderdelen in deze les

Voedingsstoffen en Recepten 

Leer alles over gezonde voeding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Ik kan de belangrijkste voedingsstoffen opnoemen
Ik kan de vakken van de schijf van vijf benoemen
Ik kan een gezond recept maken
 Ik weet wat bepaalde begrippen betekenen

Slide 2 - Tekstslide

Leg de leerdoelen kort uit en benadruk het belang van deze vaardigheden voor de studenten.
Wat weet je al over gezonde voeding?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
175 minuten (3,5 lesuur)
• 15 minuten intro
• 45 minuten voor theorie
• 100 minuten recept bereiden en opruimen
• 15 minuten evaluatie en afronden

Slide 4 - Tekstslide

Leg de leerdoelen kort uit en benadruk het belang van deze vaardigheden voor de studenten.
Voedingsstoffen
Voedingsstoffen hebben we nodig om te kunnen functioneren. 
Er zijn 6 belangrijke voedingsstoffen: 
1. koolhydraten
2. eiwitten
3. vetten
4. vitamines
5. mineralen
6. water

Slide 5 - Tekstslide

Geef een korte uitleg over wat voedingsstoffen zijn en noem de 6 belangrijkste voedingsstoffen.
Koolhydraten
Koolhydraten zijn belangrijk voor leveren van energie

Zitten in brood, pasta, rijst, aardappelen en suiker.

Slide 6 - Tekstslide

Leg kort uit wat koolhydraten zijn en welke voedingsmiddelen ze bevatten.
Eiwitten
Eiwitten zijn belangrijk voor de opbouw en herstel van ons lichaam. 

Zitten in vlees, vis, eieren, noten en peulvruchten.

Slide 7 - Tekstslide

Leg kort uit wat eiwitten zijn en welke voedingsmiddelen ze bevatten.
Vetten
Vetten zijn belangrijk voor de opname van vitamines en energie.
Zijn ook nodig om je lichaam op temepratuur te houden.

 Er zijn goede en slechte vetten. 
Goede vetten zitten in noten, vis, olijfolie en avocado.

Slide 8 - Tekstslide

Leg kort uit wat vetten zijn en welke voedingsmiddelen goede en slechte vetten bevatten.
Vitamines en Mineralen
Vitamines en mineralen zijn belangrijk voor onze gezondheid en zitten vooral in groente en fruit. Vitamine D halen we uit zonlicht.

Slide 9 - Tekstslide

Leg kort uit wat vitamines en mineralen zijn en welke voedingsmiddelen ze bevatten.
Water
Water is heel belangrijk voor ons lichaam. 
We hebben gemiddeld 1,5 tot 2 liter water per dag nodig.

Slide 10 - Tekstslide

Leg kort uit waarom water belangrijk is en hoeveel water we per dag nodig hebben.
Waar halen we vitamine D uit?
A
Brood, pasta, rijst, aardappelen
B
Zonlicht
C
Groente en fruit
D
Vlees, vis, noten, eieren, peulvruchten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zitten vitamines en mineralen vooral in?
A
Olijfolie en avocado
B
Vlees, vis, noten, eieren, peulvruchten
C
Groente en fruit
D
Brood, pasta, rijst, aardappelen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zijn vetten belangrijk voor ons lichaam?
A
Belangrijk voor gezondheid
B
Leveren van energie
C
Opbouw en herstel lichaam
D
Opname van vitamines, energie en lichaamstemperatuur

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsmiddelen bevatten eiwitten?
A
Vlees, vis, noten, eieren, peulvruchten
B
Brood, pasta, rijst, aardappelen
C
Groente en fruit
D
Olijfolie en avocado

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn koolhydraten?
A
Belangrijk voor opbouw lichaam
B
Belangrijk voor energielevering
C
Belangrijk voor lichaamstemperatuur
D
Belangrijk voor opname vitamines

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Schijf van Vijf?
De Schijf van Vijf is een hulpmiddel om te bepalen wat je dagelijks zou moeten eten om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen.

Slide 16 - Tekstslide

Leg kort uit wat de Schijf van Vijf is en waarom het belangrijk is om hiernaar te kijken.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveelheden
De hoeveelheden die je per dag nodig hebt, hangen af van je leeftijd en geslacht. 

Slide 18 - Tekstslide

Maak duidelijk dat de hoeveelheden per dag verschillen en dat studenten dit zelf kunnen opzoeken op de website van het Voedingscentrum.
Hoeveelheden
Op de schijf 
kun je zien in 
welke 
verhouding 
je alles 
moet gebruiken.

Slide 19 - Tekstslide

Maak duidelijk dat de hoeveelheden per dag verschillen en dat studenten dit zelf kunnen opzoeken op de website van het Voedingscentrum.
Gezond eten
Door te eten volgens de Schijf van Vijf, zorg je ervoor dat je voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt en minder kans hebt op gezondheidsproblemen.

Slide 20 - Tekstslide

Herhaal waarom het belangrijk is om volgens de Schijf van Vijf te eten en wat de voordelen zijn.
Waarvoor zorgt het eten volgens de Schijf van Vijf?
A
Meer kans op gezondheidsproblemen
B
Verhoogde kans op slapeloosheid
C
Vermindering van hersenfuncties
D
Voldoende voedingsstoffen en minder kans op gezondheidsproblemen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit hoeveel vakken bestaat de Schijf van Vijf?
A
Tien vakken
B
Vijf vakken
C
Vier vakken
D
Zes vakken

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Schijf van Vijf?
A
Een speelgoed voor kinderen
B
Een muziekinstrument
C
Een sportevenement
D
Een hulpmiddel voor gezonde voeding

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recept maken
Nu je weet welke voedingsstoffen belangrijk zijn, ga je een gezonde maaltijdsalade maken.

Het enige wat je moet doen is kiezen uit één ingrediënt 
uit de verschillende categorieën. 
 

Slide 24 - Tekstslide

Zorg dat je alle ingrediënten en benodigdheden klaar hebt staan en dat de leerlingen weten wat ze moeten doen om het recept te maken.
Recept maken
Denk bij de bereiding ook aan de verschillende smaken, bijvoorbeeld iets zoets combineren met iets zuurs.
 Of iets zachts met een knapperigs. 
Wanneer je dat doet, weet je zeker dat je een salade
 maakt die helemaal in balans is.

Slide 25 - Tekstslide

Zorg dat je alle ingrediënten en benodigdheden klaar hebt staan en dat de leerlingen weten wat ze moeten doen om het recept te maken.
Stap 1: Categorie 
Basis van 35 gram groene bladsoorten zoals:
bladsla, spinazie, rucola, krulsla
150 gram gare peulvruchten/pasta/aardappel zoals:
kikkererwten, bonen,  linzen, macaroni, krieltjes, rijst
100 gram groentenen of fruit zoals:
gegrilde courgette, paprika, komkommer, bietjes, wortel, tomaat, mango, perzik, appel





Slide 26 - Tekstslide

Laat de leerlingen de ingrediënten verzamelen en zorg dat alles klaar staat om te beginnen.
Stap 1: Categorie 
25 gram noten en of zaden zoals: 
walnoten, pijnboompitten, pompoenpitten, sesamzaad
75 gram vlees/vis/kaas/vega zoals:
gerookte zalm, garnalen, tonijn, kip, biefstuk, feta kaas, mozzarella, falafel balletjes
Extra zoals: croutons, zongedroogde tomaat, kappertjes, olijven, zilveruitjes, peterselie, munt, koriander





Slide 27 - Tekstslide

Laat de leerlingen de ingrediënten verzamelen en zorg dat alles klaar staat om te beginnen.
Stap 1: Sausje 
Dressing
Een heerlijk sausje maakt de salade helemaal af.  zoals:
  • olie, azijn, peper en zout
  • olie, azijn, mosterd, honing en een uitje
  • yoghurt, kruiden, peper en zout





Slide 28 - Tekstslide

Laat de leerlingen de ingrediënten verzamelen en zorg dat alles klaar staat om te beginnen.
Stap 2: Bereiden
  • Verzamel alle ingredienten en weeg ze af.
  • Bereid de ingrediënten volgens het recept uit het handboek.
  • Maak het gerecht mooi op en presenteer het.

Slide 29 - Tekstslide

Laat de leerlingen het recept volgen en help waar nodig. Zorg dat de leerlingen begrijpen wat ze doen en waarom.
Begrippenlijst
Er zijn veel begrippen in de voedingsindustrie. 

Hier zijn er een paar: 
biologisch, glutenvrij, suikervrij, vegetarisch en veganistisch.

Slide 30 - Tekstslide

Leg kort uit wat deze begrippen betekenen en waarom het belangrijk is om ze te kennen.
Biologisch
Biologisch betekent dat het product gemaakt is zonder kunstmatige toevoegingen en met respect voor het milieu.

Slide 31 - Tekstslide

Leg kort uit wat biologisch betekent en waarom mensen biologisch eten.
Glutenvrij
Glutenvrij betekent dat het product geen gluten bevat. 
Gluten is een eiwit dat voorkomt in tarwe, rogge en gerst.

Slide 32 - Tekstslide

Leg kort uit wat gluten zijn en waarom sommige mensen glutenvrij eten.
Suikervrij
Suikervrij betekent dat het product geen toegevoegde suikers bevat. 
Suikers zitten van nature in veel voedingsmiddelen.

Slide 33 - Tekstslide

Leg kort uit waarom sommige mensen suikervrij eten en waar suikers in zitten.
Vegetarisch en Veganistisch
Vegetarisch betekent dat het product geen vlees bevat. Veganistisch betekent dat het product geen dierlijke producten bevat.

Slide 34 - Tekstslide

Leg kort uit wat het verschil is tussen vegetarisch en veganistisch en waarom mensen deze diëten volgen.
Wat betekent 'vegetarisch'?
A
Geen vlees
B
Geen toevoegingen
C
Geen dierlijke producten
D
Geen suiker

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke sausjes kun je gebruiken in de salade?
A
Olie, azijn, mosterd, honing en een uitje
B
Olie, azijn, peper en zout
C
Water, zout, suiker
D
Yoghurt, kruiden, peper en zout

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ingrediënten kun je toevoegen als extra?
A
Walnoten, pijnboompitten, pompoenpitten, sesamzaad
B
Gerookte zalm, garnalen, tonijn, kip
C
Feta kaas, mozzarella, falafel balletjes
D
Croutons, zongedroogde tomaat, kappertjes, olijven, zilveruitjes, peterselie, munt, koriander

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basis van de salade?
A
Groene bladsoorten
B
Noten en zaden
C
Groenten en fruit
D
Gare peulvruchten

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 39 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 40 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 41 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.