Les 2: Bloedsomloop

Les 2: Bloedsomloop
Mavo 4 - Thema 13 - Les 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Les 2: Bloedsomloop
Mavo 4 - Thema 13 - Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik weet wat een dubbele bloedsomloop is.
  • Ik kan de verschillen tussen de verschillende typen bloedvaten benoemen.
  • Ik kan de route van het bloed door het lichaam beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Als je gaat sporten, dan gaat je hart sneller kloppen en je ademhaling sneller. Waarom?

Slide 3 - Open vraag

Bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop:
  • Kleine bloedsomloop: 
hart - longen - hart (opname O2)
  • Grote bloedsomloop: 
hart - weefsels/organen in lichaam - hart

Slide 4 - Tekstslide

Slagader
Van het hart af:
  • Dikke elastische wand
  • Hoge bloeddruk
  • Hoge stroomsnelheid
  • O2-rijk 
       (behalve longslagader,                    navelstrengslagader)

Slide 5 - Tekstslide

Ader
Naar het hart toe:
  • Dunnere wand 
  • Lagere bloeddruk/snelheid
  • Kleppen zorgen dat bloed niet terugstroomt 
  • O2-arm (behalve longader, navelstrengader)

Slide 6 - Tekstslide

Haarvaten
  • Slechts 1 cellaag dik
  • Uitwisseling van stoffen tussen bloed en weefsel
O2 + voeding --> weefsel
CO2 + afval --> bloed

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de ader?
A
De rode, want rood geeft aan dat er zuurstofrijk bloed doorheen gaat.
B
De blauwe, want blauw geeft aan dat er zuurstofarm bloed doorheen gaat.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is dit voor een (slag)ader?
A
Kransslagader
B
Slagader
C
Haarvat
D
Ader

Slide 9 - Quizvraag

De wand van een ader is ...
De bloeddruk in een ader is ...
A
Dik en Hoog
B
Dik en Laag
C
Dun en Hoog
D
Dun en Laag

Slide 10 - Quizvraag

wat is de slagader?
A
de rode buis
B
de blauwe buis
C
de kleine draadjes
D
geen een

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Bloedsomloop
  • Ieder orgaan heeft een eigen slagader en ader.

nierslagader --> haarvaten nieren --> nierader
hersenslagader --> haarvaten hersenen --> hersenader

Slide 13 - Tekstslide

Bloedsomloop
hart 
aorta 
....slagader
haarvaten in .....
....ader
onderste/bovenste holle ader

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Bloedsomloop
Altijd hetzelfde:
  • o/b - holle ader
  • rechterboezem
  • rechterkamer
  • longslagader
  • haarvaten longen
  • longader
  • linkerboezem
  • linkerkamer
  • aorta

Slide 16 - Tekstslide

Waarom is bij de mens de bloedsomloop een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed maakt twee rondjes
B
Het bloed komt langs twee longen
C
Het bloed gaat twee keer door het hart
D
Het bloed heeft een dubbele stroming

Slide 17 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop is de bloedsomloop die verloopt
over de longen
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

De bloeddruk in de kleine bloedsomloop is ......... dan in de grote bloedsomloop.
A
lager
B
hoger

Slide 19 - Quizvraag

Uitzondering!
  • De darmen hebben geen darmader.
  • Bloed vanuit de darmen gaat via de poortader naar de lever.

Slide 20 - Tekstslide

Poortader
Poortader: zuurstofarm bloed van darmkanaal naar lever

Slide 21 - Tekstslide

De poortader

Slide 22 - Tekstslide

Een molecuul paracetamol wordt in de dunne darm opgenomen. Wat is de kortste route naar de hersenen?

Slide 23 - Open vraag

Hoe vaak gaat een rode bloedcel van beenader naar hersenen door het hart?

Slide 24 - Open vraag