6. V6B Feedbackles betoog

Welkom v6!
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom v6!

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  1. Tips van de juf deel 1
  2. Peerfeedback
  3. Tips van de juf deel 2
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Titel
  • Vergeet hem niet!
  • Geen punt achter je titel, ? of ! mag wel
  • Noem niet meteen je standpunt
  • Wees origineel (dus niet alleen het onderwerp noemen, denk aan een rijmpje o.i.d.)
  • Niet te lang!

Slide 3 - Tekstslide

Goeie titels
  • Een paar cent extra voor de natuur - ligt wel aan de verdere inhoud
  • Een kleine inzet voor een grote milieuwinst - kan nog beter: Kleine moeite, grootse winst bijv. 
  • Je geld kapot stampen - leuk, maar ligt ook aan de verdere inhoud
  • Statiegeld, gooi dat maar weg! - leuk, maar ligt ook aan de verdere inhoud
  • Een nieuwe blik op blikjes - nog beter: Nieuwe blik op blikjes



Slide 4 - Tekstslide

Minder goede titels
  • Jongen breinen worden robots. - Spelling, beetje vreemd en punt achter de titel
  • Met de juiste toelichting de juiste gebruikswijze - Spelling en vergezoch


Vond er verder nog niet zo heel veel, gelukkig!

Slide 5 - Tekstslide

Inleiding
  • Vermijd clichés en standaardformuleringen (Iedereen koopt in de winkel wel is een blikje.  / AI is tegenwoordig overal. / Stel je voor dat) 
  • Denk aan het bruggetje tussen je manier van aandacht trekken (anekdote, stukje geschiedenis, actualiteit of belang van de lezer) en je vraag.
  • Gebruik überhaupt een manier van aandacht trekken.

Slide 6 - Tekstslide

Kan nóg beter
'Where the can go's, the money flows.' *Sinds 1 april 2023 is het 'statiegeld' op alle flesjes en blikjes verplicht geworden in Nederland. In juli 2021 was dit alleen nog maar verplicht op kleine plastic flesjes. **  Het doel van deze actie: Het zwerfafval terugdringen. En dat lukt aardig, toch? NEE. Het kleine icoontje van 'statiegeld' op een flesje en een blikje zorgt er wel voor dat er een stuk minder afval op straat komt, maar voorkomt het niet. Veel mensen gooien nog steeds hun blikjes en flesjes weg. Dat is weggegooid geld!! 

* Bron noemen ** voorgaande zin is overbodig Leuke laatste zin, standpunt natuurlijk ook nog in inleiding

Slide 7 - Tekstslide

Kan nog beter
Iedereen koopt in de winkel wel is een blikje. Vooral op plekken als scholen als leerlingen even snel wat drinken halen. Ook is het kopen van blikjes vaak goedkoper dan een flesje drinken. Een blikje kan je zo in de prullenbak gooien even platstampen met je voet en dan de prullenbak in. Of toch niet, een hoop mensen laten het blikje dan ook gewoon op de grond liggen of gooien deze ergens in de bosjes. Terwijl je een flesje vaak toch bewaard omdat je weet dat daar statiegeld op zit. Dus heeft het invoeren van statiegeld op blikjes hetzelfde effect?

Eindig je inleiding NIET met een vraag, maar met een STANDPUNT!

Slide 8 - Tekstslide

Kan nog veel beter
In Nederland is bijna 90% van het gevonden zwerfafval op het strand kunststof. Ook wordt 44% van al de kunststof dat we gebruiken gebruikt voor plastic verpakkingen (Feiten & Cijfers - Plastic Soup Foundation, 2022). Een enorm deel wordt in de natuur gevonden, dus heeft de overheid een regel ingesteld die de hoeveelheid plastic zal verminderen. Op plastic flessen was het al zo, en vanaf 1 april 2023 zit er ook statiegeld op blikjes. Per blikje wordt € 0,15 statiegeld gerekend. Net als voor kleine plastic flesjes (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, 2023). 1 april 2023, een nieuw Nederland begon met nieuwe regels. Het statiegeldsysteem werd ingevoerd. 

Veel cijfers en daardoor minder leesbaar. Verder ontbreekt standpunt, maar inleiding was nog niet af.

Slide 9 - Tekstslide

Kern
  •  Gebruik aan het begin van elke alinea een signaalwoord, maar zorg ook voor afwisseling in je signaalwoorden.
  • Per alinea een voorargument of tegenargument (+ weerlegging)
  • Zorg voor een goede alinea-indeling: kernzin met signaalwoord/argument/onderbouwing/slotzin van de alinea: elk deelonderwerp heeft zijn eigen alinea. DENK AAN AUB!

Slide 10 - Tekstslide

Slot
  • Geef aan het begin van je slot duidelijk je standpunt nog eens weer
  • Gebruik iets (voorbeeld/anekdote) uit je inleiding om de cirkel rond te maken
  • Denk aan een uitsmijter

Slide 11 - Tekstslide

Mooi!
Statiegeld is als het zoeken naar losse munten in de bank om je hypotheek te betalen – het helpt een beetje, maar je gaat er de grote rotzooi niet mee opruimen.

Voor de rest kwam ik vooral heel veel feitelijke/zakelijke/strakke/directe formuleringen tegen. Dit is niet fout, maar probeer er wat sjeu aan te geven!

Slide 12 - Tekstslide

Peerfeedback - 10 minuten
  •  Lees de tekst van je klasgenoot eerst rustig door.
  •  Lees de tekst nu intensief met een rode pen! Streep alles aan wat fout of onduidelijk is!
  •  Geef vervolgens tips en tops
  •  Bespreek het met elkaar

Slide 13 - Tekstslide

Plagiaat
  •  Bij een aantal van jullie is er nu al sprake van te veel plagiaat.
  •  Meer dan acht woorden letterlijk overnemen uit een bron is plagiaat!
  •  Vermeld bij elke zin of na elke alinea waar je informatie vandaan komt.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
Voorbeelden zorgen voor herkenning bij de lezer. 

Alhoewel de verblijven in dierentuinen de afgelopen twintig jaar wat groter en wat natuurlijker zijn geworden, blijven ze toch een slap aftrekstel van de natuurlijke leefomgeving van dieren. Denk maar niet dat een gorilla het verschil niet merkt tussen het Afrikaanse regenwoud en de dierentuin van Rotterdam. Zelf naar voedsel zoeken bijvoorbeeld of zelf een partner uitkiezen, kilometers rondtrekken en interactie met andere wilde dieren: het is allemaal onmogelijk in een dierentuin. En de hele dag aangestaard worden door hordes mensen zonder je terug te kunnen trekken, lijkt ook bepaald geen pretje.

Slide 15 - Tekstslide

Vergelijkingen
Met een vergelijking kan je lezer zich een betere voorstelling maken van het onderwerp; je benoemt de overeenkomst tussen het onderwerp (de werkelijkheid) en iets anders (het beeld). 

1. In de schoolbus zaten wij dicht op elkaar.
2. In de schoolbus zaten wij opeengepakt als haringen in een ton.

1. Veel studenten wonen in een huis met troep.
2. Veel studenten wonen in een zwijnenstal.

1. De zon scheen op mijn wangen (en ik vond het fijn).
2. De zon streelde mijn wangen.


Slide 16 - Tekstslide

Zinsbouw
Varieer met verschillende volgordes van zinnen om je tekst levendig te maken.

Hitler werd in 1933 de baas van Duitsland. Hitler wilde dat Duitsland de baas van de wereld zou worden, want hij vond dat het Duitse volk veel beter was dan de andere volkeren. Hij wilde daarom een oorlog beginnen. 

In 1933 werd Hitler de baas van Duitsland. Hitler wilde dat Duitsland de baas van de wereld zou worden, want hij vond dat het Duitse volk veel beter was dan de andere volkeren.  Daarom wilde hij een oorlog beginnen. 

Slide 17 - Tekstslide

Zinslengte

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: 5e uur
  • Huiswerk: -
  • Meenemen: -
  • Programma: definitieve versie betoog schrijven, succes!

Slide 19 - Tekstslide