groene producten klaarmaken voor de verkoop

Groene producten klaarmaken voor de verkoop

Les 5 Uitpakken en presenteren
Les 6 in de winkel
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Groene producten klaarmaken voor de verkoop

Les 5 Uitpakken en presenteren
Les 6 in de winkel

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
Lesuur 1 en 2
- Herhaling theorie
- uitleg theorie uitpakken en presenteren + in de winkel
- Aan de slag met presenteren en spiegelen

Lesuur 3
Werken aan eigen onderneming
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet de handelsketen van een snijbloem eruit?
Kweker
Groothandel
Veiling
detailhandel
consument

Slide 3 - Sleepvraag

SPECIAAL VERVOER 
  • Snijbloemen en planten zijn kwetsbaar. Door uitdroging, kou,     tocht en warmte kunnen ze onverkoopbaar worden.
  • Bloemen en planten hebben daarom een speciale verzorging nodig
  • kweker verpakt de bloemen en planten om dit te voorkomen 


Slide 4 - Tekstslide

SPECIAAL VERVOER 
  • Planten: per stuk verpakt in plastic, papier of een kartonnen   hoes. Vaak in fust
  • Snijbloemen: per bos verpakt in plastic of papier. De bossen     worden vervoerd in emmers of dozen.
  • Kwetsbare snijbloemen: per stuk verpakt in een doos. (Vaak met een steekbuisje)


Slide 5 - Tekstslide

Snijbloem
Kamerplant
Tuinplant
Groeit in de vrije natuur in de warme delen van de wereld. In Nederland staat deze plant in huis. 
Deze plant is sterker en wordt gekweekt om in de tuin te plaatsen. Bijv. een klimplant. 
Deze is afgesneden van een plant en heeft geen wortels meer. In water leeft hij nog 5-10 dagen.

Slide 6 - Sleepvraag

CONTROLEREN EN UITPAKKEN
Je krijgt een levering met planten en bloemen binnen. Wat zijn dan je werkzaamheden?

1. controleer de kwaliteit. Als planten/bloemen/ziek/beschadigd zijn, schrijf je dat op de pakbon. Deze producten zet je apart, want die kun je natuurlijk niet verkopen.
2. haal de verpakking voorzichtig van de planten/bloemen af
Van bloemen die per stuk verpakt zijn, verwijder je het steekbuisje Een steekbuisje is een plastic buisje om de steel van een bloem, waar water in zit. Bij sommige planten staat er een stokje in de pot. Dat is nodig om de plant te ondersteunen. Het stokje laat je erin staan.
3. verwijder beschadigde bladeren/vuil/uitgebloeide bloemen. De planten en bloemen moeten er in de winkel mooi en gezond uitzien.
4. Planten die droog zijn, geef je zo snel mogelijk water.


https://vimeo.com/659316548/2f6c8c2a86?&signup=true


Slide 7 - Tekstslide

Wat moet je doen als planten droog zijn?
A
de bladeren afknippen
B
ze snel water geven
C
ze in de zon zetten
D
de potten vervangen

Slide 8 - Quizvraag

Wat doe je met uitgebloeide bloemen?
A
geef ze extra water
B
verkoop ze als nieuwe bloemen
C
bewaar ze in de winkel
D
verwijder ze om er mooi uit te zien

Slide 9 - Quizvraag

Wat doe je met beschadigde producten?
A
verkoop ze direct
B
gooi ze weg
C
verander de verpakking
D
zet ze apart voor verkoop

Slide 10 - Quizvraag

Wat moet je controleren bij de levering?
A
de kleur van de verpakking
B
de kwaliteit van de planten en bloemen
C
de soort bloemen
D
de prijs van de planten

Slide 11 - Quizvraag

BLOEMEN IN EEN VAAS ZETTEN
Bloemen zet je zo snel mogelijk in het water. Dat doe je zo:
1. Maak de vaas schoon (met borstel en milieuvriendelijk schoonmaakmiddel).
2. Spoel de vaas na met water.
3. Doe lauwwarm of koud water in de vaas.
4. Doe snijbloemenvoeding in het water.
5. Verwijder de onderste bladeren en snijd de stelen af.
6. Zet de bloemen in de vaas.


 

Slide 12 - Tekstslide

  • De binnenkant van de vaas moet schoon en bacterievrij zijn. 
  • In voeding voor snijbloemen zit suiker en een middel dat bacteriën doodt. 
  • Zonder bacteriën blijft het water schoon en leven de snijbloemen langer.
  • Door de stelen af te snijden met een scherp mesje, nemen de vaten in de steel goed water en voeding op. 
  • Snijd de stelen niet te kort af. Je hebt immers betaald voor de lengte van de steel.
 

Slide 13 - Tekstslide

PRESENTATIE IN DE WINKEL
  • prijs vd planten/bloemen --> prijskaartje/bordje/pot/emmer
  • planten en bloemen zet je op kleur, soort en hoogte bij elkaar
  • niet te dicht op elkaar zet, want dan kunnen ze beschadigen
  • bladeren mogen elkaar wel een beetje raken
  • tuincentrum staan kamerplanten en tuinplanten vaak op een plantentablet , een verdiepte tafel. 
  • Dat is makkelijker voor de verzorging. 
  • Tuinplanten staan meestal in groepen, soort bij soort

Slide 14 - Tekstslide

Hoe staan tuinplanten meestal gepresenteerd?
A
In een enkele rij
B
Willekeurig door elkaar
C
Soort bij soort

Slide 15 - Quizvraag

Wat gebeurt er als planten te dicht staan?
A
Ze groeien sneller
B
Ze bloeien beter
C
Ze kunnen beschadigen/ smetten
D
Maakt niet uit

Slide 16 - Quizvraag

1 Voedingsbehoefte en voersamenstelling
1.1 Vleeseters, alleseters en planteneters

Les1 
1 Groene producten klaarmaken voor de verkoop
1.6 In de winkel
Groene vormgeving en verkoop

Slide 17 - Tekstslide

INRICHTING VAN DE WINKEL
  • Een goede inrichting maakt de winkel aantrekkelijk voor klanten.
  • In elke winkel is er een winkelroute. 
  • Hoe langer die route is, hoe meer producten de klanten zien. En hoe meer kans er is dat ze iets kopen. 
  • Klanten vinden een duidelijke winkelroute fijn, want dan kunnen ze de producten goed vinden en bekijken. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat maakt een winkel aantrekkelijk?
A
Duidelijke winkelroute
B
Donkere verlichting
C
Te veel personeel
D
Goede inrichting

Slide 20 - Quizvraag

Wat vinden klanten fijn in een winkel?
A
Te veel schappen
B
Duidelijke winkelroute
C
Ongeorganiseerde indeling
D
Goed zicht op producten

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is een lange winkelroute voordelig?
A
Minder tijd om te winkelen
B
Minder producten beschikbaar
C
Meer producten worden gezien
D
Hogere kans op aankopen

Slide 22 - Quizvraag

PRODUCTEN IN HET SCHAP
Verschillende manieren presenteren, 
  • stellingkasten/grote tafels. 
  • Sommige winkels hebben een schappenplan. 
  • De klant moet de producten goed kunnen vinden. 
  • Producten v.d. zelfde productgroep staan meestal bij elkaar     
  • Populaire producten staan goed in het zicht. 
  • Producten die minder goed verkopen staan hoog of laag. 
  • De goedkope B-merken staan laag. 

Slide 23 - Tekstslide

Waar staan goedkope B-merken vaak?
A
Laag in de schappen
B
In het zicht bij de kassa

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een doel van een schappenplan?
A
Producten goed laten vinden
B
Alle producten op dezelfde hoogte plaatsen

Slide 25 - Quizvraag

SPIEGELTJE, SPIEGELTJE ......
Spiegelen betekent dat je producten naar voren schuift in het schap. De voordelen van spiegelen zijn:
  • Het schap lijkt helemaal gevuld
  • De klant heeft een goed overzicht
  • Tijdens het spiegelen zie je hoeveel producten er nog zijn. Zo kun je de voorraad in de gaten houden
  • De schappen zien er netjes uit
  • Je legt producten op de juiste plek.

Slide 26 - Tekstslide

Waarom is spiegelen handig voor voorraadbeheer?
A
Het vermindert de productvariëteit
B
Het verhoogt de prijs van producten
C
Het maakt schappen minder toegankelijk
D
Je ziet hoeveel producten er zijn

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent spiegelen in een schap?
A
Nieuwe producten toevoegen
B
Prijskaartjes vervangen
C
Producten naar voren schuiven
D
Producten uit het schap verwijderen

Slide 28 - Quizvraag

OVER DATUM?
Alle producten hebben een bepaalde houdbaarheid 
  • Producten die het oudste zijn, zet je vooraan
  • De nieuwe producten zet je erachter
  • Dit heet FIFO --> first in, first out
  • Dit doe je niet alleen in de winkel, maar ook in het magazijn.
  • Producten die bijna over datum zijn, worden vaak afgeprijsd.
  • Je kunt producten indelen in drie categorieën:
  1.   Kort houdbaar: enkele dagen
  2. • Middellang houdbaar: enkele weken
  3. • Lang houdbaar: enkele maanden tot jaren

Slide 29 - Tekstslide

Wat is FIFO?
A
oudste voorraad eerst opmaken
B
nieuwe voorraad eerst opmaken
C
nieuwe voorraad bestellen
D
voorraad pas bestellen als alles op is

Slide 30 - Quizvraag

SCHOON EN HEEL
  • Kapotte producten verwijder je uit de winkel. 
  • Vieze producten maak je schoon. 
  • de schappen, presentatietafels en vloer moeten schoon zijn. 
  • Je maakt de producten en de presentatieruimte schoon met een stofdoek of met water en schoonmaakmiddel. 
  • Niet alle producten kunnen tegen water, dus kijk hiermee uit.
  • Voordat je schoonmaakt, zet je producten opzij. Je zet ze pas weer terug als de ondergrond droog is. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

VERZORGING VAN KAMERPLANTEN
  • Planten hebben verzorging nodig. 
  • Je controleert de planten in de winkel een paar keer per week. 
  • Je geeft ze water en verwijdert vergeelde bladeren en uitgebloeide bloemen.
  • Hoe moet je al die verschillende planten verzorgen? 
  • Op het verzorgingskaartje staat hoeveel water de plant mag en of hij wel of niet in de zon mag staan. 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat moet je doen met vergeelde bladeren?
A
In de zon zetten
B
Verwijderen
C
Water geven
D
Snoeien

Slide 35 - Quizvraag

Hoe vaak controleer je de planten?
A
Een paar keer per week
B
Elke dag
C
Een keer per maand
D
Nooit

Slide 36 - Quizvraag

Waar vind je verzorgingsinformatie?
A
In een plantenboek
B
Op internet
C
Bij de kassa
D
Op het verzorgingskaartje

Slide 37 - Quizvraag

VERZORGING VAN SNIJBLOEMEN
  • Zorg ervoor dat de snijbloemen in de winkel altijd schoon water hebben. 
  • Voordat je de vaas vult met vers water, maak je deze eerst schoon. 
  • Je voegt opnieuw voeding toe aan het water.
  • Verwijder de bloemen die er niet goed meer uitzien. 
  • Je snijdt de bloemen opnieuw af voordat je ze terug in het water zet. 
  • Daarna zet je ze weer terug in de presentatie.

Slide 38 - Tekstslide

Wat moet je toevoegen aan het water?
A
Schoonmaakmiddel
B
Chloor
C
Voeding voor de bloemen

Slide 39 - Quizvraag

Waarom moet je de vaas schoonmaken?
A
Voor een langere houdbaarheid
B
Om de bloemen groter te maken
C
Voor een betere presentatie
D
Om bacteriën te verwijderen

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Opdracht
6 leerlingen gaan presentatie maken
2 leerlingen gaan spiegelen en presenteren

Andere leerlingen gaan aan de slag met eigen onderneming na 45 minuten draaien we om 

Slide 42 - Tekstslide