Werkwoordspelling les 2 herhaling lj 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga zitten op je plek en neem voor je:

Startopdracht: lees uit je leesboek

- Je Nieuw Nederlands boek

- Pen en schrift

Wat gaan we doen vandaag?

1. Mededelingen

2. Vorige les: persoonsvorm tegenwoordige tijd

 3. Lesdoelen

4. Werkwoordspelling

5. Aan de slag

6. Huiswerk en evaluatie

Mededelingen

Zijn er dingen die ik moet weten?

Vorige les

1. Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Voorkennis

1. Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.

Wat is werkwoordspelling?

Wat is een werkwoord?

Wat is de persoonsvorm?

Sterke en zwakke werkwoorden

Wat zijn werkwoorden ook alweer?

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Wat zijn sterke werkwoorden?

Lesdoelen deze les

2. Ik weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.

3. Ik kan de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Sterke en zwakke werkwoorden

Waarom moet ik dit weten? Door het verschil te weten, kun je de werkwoorden goed spellen. 

Zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden veranderen in de verleden tijd niet van klank.

Hopen -> hoopten. 

Sterke werkwoorden

Veranderen van klank in de verleden tijd. 

Lopen -> liepen

Hoe schrijf ik een sterk werkwoord in de verleden tijd?

1. Schrijf het woord zo kort mogelijk op.

2. Gebruik alleen dubbele letters als dat nodig is voor de uitspraak. (dd bijv.)

3. Kijk naar het meervoud om te zien of het eindigt op -t of -d

Voorbeeld

Ruiken -> roken

Zwemmen -> zwommen

Hij beet (wij bijten en wij beten)

Aan de slag

Maak in stilte:

Het werkblad

Bespreken van het werkblad

Klaar? Numo

Maak je taak!

Huiswerk

20 minuten werken in Numo.

Lesdoelen

2. Ik weet wat sterke en zwakke werkwoorden zijn.

3. Ik kan de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Evaluatie

Zijn er nog vragen?

Wat ging er goed deze les?

Wat kan er de volgende keer beter?