oefen examen SE3

Oefen examen
Alle lesstof 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Oefen examen
Alle lesstof 

Slide 1 - Tekstslide

Waar in een plantencel bevinden zich de bladgroenkorrels?
A
In de vacuole
B
Tegen de wand aan
C
In de celkern
D
In het cytoplasma

Slide 2 - Quizvraag

Waar in de wand komt cellulose voor?

A
4. vacuole
B
5. celwand
C
3. celkern
D
2. cytoplasma

Slide 3 - Quizvraag

In de afbeelding zie je 3 soorten cellen. Zet ze op de juiste plek in het plaatje daaronder.
A
1=P 2=Q 3=R
B
1= Q 2= R 3= P
C
1= P 2= R 3= Q
D
1=R 2= P 3= Q

Slide 4 - Quizvraag

Chlamydia is in Nederland de meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening.
Jaarlijks lopen ongeveer 60.000 mensen deze ziekte op.
Chlamydia wordt veroorzaakt door een bacterie.

Hebben bacteriën een celkern? En hebben bacteriën een celwand?
A
Wel celkern/geen celwand
B
Beide wel
C
Beide niet
D
Geen celkern / wel celwand

Slide 5 - Quizvraag

In informatie 7 staat dat het reuzenreptiel Bèr in zee leefde. Men gaat ervan uit dat Bèr dezelfde ademhalingsorganen had als de nu levende reptielen.


Hoe ademde Bèr als je uitgaat van bovenstaande informatie?
A
Door de kieuwen want hij leefde in zee.
B
Door de longen, net als reptielen
C
Door luchtzaken net als reptielen.
D
Door de huid net als reptielen

Slide 6 - Quizvraag

Els en Huub doen een uitspraak over het bewaren van een pizza die zij in de winkel hebben gekocht.

Els zegt: „Wanneer je de pizza bewaart in een diepvriezer, gaan alle bacteriën dood”.

Huub zegt: „Bij het bewaren van de pizza in een diepvriezer wordt de vermeerdering van bacteriën méér geremd dan bij het bewaren in een koelkast”.

Wie heeft er gelijk?
A
Huub
B
Els
C
Beide gelijk
D
Beide ongelijk

Slide 7 - Quizvraag

Tot welke groep organismen behoren gisten?
A
Bacteriën
B
Schimmels
C
Planten
D
Dieren

Slide 8 - Quizvraag

De suikers die bij de afbraak van zetmeel ontstaan, worden vanuit de dunne darm door het bloed naar de lever gevoerd.
In de lever worden deze suikers omgezet in glycogeen en daarna opgeslagen.

Waar in het lichaam wordt nog meer veel glycogeen opgeslagen?
A
In de darmen
B
In de alvleesklier
C
In de spieren
D
In de huid

Slide 9 - Quizvraag

Taaislijmziekte is een ziekte waarbij slijm dat in het lichaam wordt gemaakt, abnormaal dik en taai is. Dit veroorzaakt problemen in verschillende orgaanstelsels.

Bij veel mensen met taaislijmziekte werkt de alvleesklier niet goed. Dit kan een vorm van suikerziekte tot gevolg hebben. De alvleesklier maakt dan niet voldoende hormonen voor het regelen van het glucosegehalte van het bloed.

Hoe heten deze hormonen?
A
Glucogeen en glucose
B
Glucose en adrenaline
C
Glucogon en insuline
D
Glycogeen en adrenaline

Slide 10 - Quizvraag

Gemiddeld genomen begint de puberteit bij jongens in Nederland als ze elf jaar zijn. Bij sommige kinderen raakt die ontwikkeling verstoord. Daardoor komen zij eerder in de puberteit, soms al vóór hun achtste jaar. Dit wordt veroorzaakt doordat de hypofyse niet goed werkt.

Met welke letter wordt de hypofyse aangegeven?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 11 - Quizvraag

Met welke letter wordt de schildklier aangegeven en met welke letter de bijnieren?
A
R= Schildklier Q= Bijnieren
B
R= Bijnieren T= Schildklier
C
S= Schildklier T= Bijnieren
D
R= Schildklier T= Bijnieren

Slide 12 - Quizvraag

Bij een te hoog bloedsuikergehalte maakt een orgaan insuline. Dit zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel daalt. Welk orgaan geeft insuline af?
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 13 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een stukje huid. Welke letter geeft een talgklier aan?

A
K
B
L
C
M
D
N

Slide 14 - Quizvraag

In welke huidlaag liggen de bloedvaten?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Kiemlaag
D
Hoornlaag

Slide 15 - Quizvraag

In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald.
Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt.

Welke kip staat bovenaan de pikorde volgens de informatie?
A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 16 - Quizvraag

Baris doet een experiment met een muis in een doolhof. De muis heeft een dag niet gegeten en wordt voor de ingang van de doolhof gezet. Middenin ligt een voedselbrokje. De muis loopt de doolhof in en doet er tien minuten over om het voedselbrokje te vinden. Baris voorspelt, dat de muis de juiste weg naar het voedsel zal leren, als hij vaker door de doolhof loopt. Gedurende enkele uren zet hij de muis om het kwartier bij de ingang. Hij noteert steeds de tijd die de muis nodig heeft om een voedselbrokje te vinden. De resultaten zet hij uit in een diagram.

Na enkele uren loopt de muis niet meer de doolhof in, als hij bij de ingang wordt gezet. Noem de inwendige prikkel die dan ontbreekt om de doolhof in te gaan.
A
De geur van de brokjes komt niet meer binnen en dat stimuleert niet
B
Hij heeft geen honger meer
C
Hij is vermoeid geraakt van alle experimenten
D
Hij vind het een te makkelijk uitdaging en doet zijn best niet meer

Slide 17 - Quizvraag

Maxime en Zolikha kiezen één bepaalde chinchilla uit en noteren vijf minuten lang, elke vijf seconden, welk gedrag dit dier vertoont. Hun resultaten staan in tabel 2.

Hoe noem je tabel 2?
A
Ethogram
B
Onderzoekstabel
C
Turflijst
D
Protocol

Slide 18 - Quizvraag

Twee soorten gedrag zijn: baltsgedrag en territoriumgedrag.
Tot welk soort gedrag behoort het kwaken van de kikkers zoals in de tekst beschreven wordt?
A
Baltsgedrag
B
Territoriumgedrag
C
Vechtgedrag
D
Vluchtgedrag

Slide 19 - Quizvraag

Bijen reageren op de geur van suikerwater door hun opgerolde tong uit te steken. Onderzoekers in de Verenigde Staten hebben bijen blootgesteld aan de geur van bepaalde explosieven en ze tegelijk suikerwater gegeven. Na enkele uren hadden de bijen geleerd hun tong uit te steken als ze de explosieven roken, ook als ze geen suikerwater kregen. Zulke getrainde bijen hoopt men in de toekomst te kunnen gebruiken om bijvoorbeeld bommen op te sporen.

Hoe wordt de beschreven vorm van leren genoemd?
A
Inprenting
B
Trail en error
C
Vallen en opstaan
D
Condionering

Slide 20 - Quizvraag

Een koekoeksjong probeert direct na het uitkomen uit zijn ei alle andere eieren uit het nest te duwen. Als dat niet lukt, moet het koekoeksjong het nest soms delen met een andere vogel. Toch krijgt het koekoeksjong het meeste voedsel, doordat het een veel grotere oranje-rode bek heeft dan het andere vogeltje. Deze kleur van de bek is een uitwendige prikkel voor de ouder om te voeren.

Hoe wordt zo’n extra sterke sleutelprikkel genoemd?
A
Supranormale prikkel
B
Supersleutel prikkel
C
Inponeren
D
Super zenuwprikkel

Slide 21 - Quizvraag

Welk deel van het hart pompt zuurstofarm bloed naar de longen?
A
Linkerboezem
B
Linkerkamer
C
Rechterkamer
D
Rechterboezem

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de longen tijdens de bloedsomloop?
A
Opname van voedingsstoffen
B
Regeling van bloeddruk
C
Opname van koolstofdioxide en afgifte van zuurstof
D
Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide

Slide 23 - Quizvraag

Hoe worden afvalstoffen uit het bloed verwijderd?
A
Door de darmen en de maag
B
Door de longen en de huid
C
Door de nieren en de lever
D
Door het hart en de milt

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de naam van de bloedvaten die zuurstofrijk bloed transporteren?
A
Slagaders
B
Lymfevaten
C
Aders
D
Haarvaten

Slide 25 - Quizvraag

Welk orgaan produceert gal voor de spijsvertering?
A
De alvleesklier
B
De milt
C
De lever
D
De nieren

Slide 26 - Quizvraag

Waar begint de spijsvertering?
A
In de maag
B
In de dunne darm
C
In de mond
D
In de dikke darm

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer gebruik je buikspieren bij ademhalen?
A
Alleen bij inademen
B
Alleen bij rustig uitademen
C
Alleen bij krachtig uitademen
D
Je gebruikt nooit buikspieren bij ademen

Slide 28 - Quizvraag

wat wil je met de examentraining doen?
thuis examens maken en in de les bespreken
in de les (deel van) examens maken en gelijk bespreken
een samenvatting krijgen van de lesstof en daarmee oefenen
iets anders...

Slide 29 - Poll