Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Formuleren 2
Welkom!
Ga zitten op je plek.
Startopdracht: lees uit je leesboek.
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen
timer
25:00
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
18 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
70 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Ga zitten op je plek.
Startopdracht: lees uit je leesboek.
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift en pen
timer
25:00
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
1. Mededelingen
2. Lesdoelen
3. Formuleren
4. Aan de slag
5. Huiswerk en evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?
Slide 3 - Tekstslide
De vorige les
1. Ik kan volledige zinnen maken die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een leesteken.
2. Ik kan bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.
3. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar de- en het-woorden
Slide 4 - Tekstslide
Volledige zinnen
- Een onderwerp
- Een persoonsvorm
- Een hoofdletter
- Een leesteken
Slide 5 - Tekstslide
De- en het-woorden
De = mannelijk of vrouwelijk
Het = onzijdig
Slide 6 - Tekstslide
Verwijswoorden
De (m)(v) = deze, die
Het (o) = dit, dat
Meervoud (mv) = deze, die
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar personen en dingen.
2. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar bezit.
Slide 8 - Tekstslide
Verwijzen naar personen en dingen
Waarom verwijswoorden?
Je tekst wordt dan prettiger om te lezen.
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn verwijswoorden?
Kleine woorden die terugwijzen naar een ander woord in de zin.
Slide 10 - Tekstslide
Hoe kies ik het juiste verwijswoord naar personen en dingen?
Het-woorden(onzijdig)= het, zijn, dat, dit
De-woorden(mannelijk)= hij, hem, zijn, die, deze
De-woorden(vrouwelijk)= zij/ze, haar, die, deze
Meervoud= zij/ze, hun, die, deze
Slide 11 - Tekstslide
Bezittelijke voornaamwoorden
Het verwijswoord staat vóór het bezit waar het bij hoort.
We noemen het bezittelijke voornaamwoorden.
Slide 12 - Tekstslide
Hoe kies ik het juiste verwijswoord naar bezit?
enkelvoud: ik = mijn
hij = zijn
zij = haar
het = zijn
meervoud: wij = onze
jullie = jullie
zij = hun
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Maak in
stilte
:
Opdracht 1, 3 en 5 van blz. 217
Opdracht 2 en 4 van blz. 219
timer
10:00
Slide 14 - Tekstslide
Aan de slag
Maak
fluisterend
:
Opdracht 1, 3 en 5 van blz. 217
Opdracht 2 en 4 van blz. 219
Klaar? Ga aan de slag in Numo: werkwoordspelling.
timer
10:00
Slide 15 - Tekstslide
Huiswerk
Opdracht 1, 3 en 5 van blz. 217
Opdracht 2 en 4 van blz. 219
Slide 16 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar personen en dingen.
2. Ik kan op de juiste manier verwijzen naar bezit.
Slide 17 - Tekstslide
Evaluatie
Zijn er nog vragen?
Wat ging er goed deze les?
Wat kan er de volgende keer beter?
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Formuleren 2
December 2023
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Herhaling formuleren jaar 1
December 2023
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Formuleren les 3
Januari 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
C6 les 31 §3 Verwijswoorden
December 2023
- Les met
20 slides
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 3 - verwijzen naar bezit
Januari 2024
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2
§ 3 verwijswoorden
Juni 2023
- Les met
51 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, vwo
Leerjaar 1
9-2: Verwijzen met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Februari 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Cursus 6 - Formuleren - paragraaf 2 - verwijzen naar personen en dingen
Januari 2024
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k, g
Leerjaar 2