In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waarom leestekens en hoofdletters?
Hoofdletters en leestekens maken een tekst makkelijker om te lezen.
Je weet waar een zin begint en eindigt, hierdoor begrijp je de tekst ook beter.
Weet je nog wanneer je hoofdletters gebruikt?
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
- Na een directe vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.
Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.
- Om aan te geven dat iemand luid roept
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Kom hier!
- Na een aanspreking
Jos, wil je even de jam doorgeven?
- Tussen delen van een opsomming
Brood, kaas, jam en melk.
- Vóór een uitspraak (citaat) of een gedachte
Anne dacht: ik moet hier wegwezen!
- Vóór een opsomming
Ik heb drie hobby's: dansen, koken en tennis.
- Bij citaten (= gesproken tekst)
'Weet u hier de weg?', vroeg mevrouw Van Til.
- Als je nadruk wil leggen
Schrijf je 'experiment' met ks of met een x?
- Tussen zinnen die sterk met elkaar samenhangen.
Ik ga altijd naar Texel op vakantie; meestal zit ik in een huisje, maar dit jaar in een stacaravan.