Grammatica en Spelling H3


Vak: Nederlands
Onderdeel: Grammatica & Spelling H3
Docent: mevrouw K. van Zaalen
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4

Lezen en Luisteren & Kijken
Centraal Examen
Lezen en Luisteren & Kijken
Instellingsexamen
Schrijven
Instellingsexamen
Spreken en gesprekken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 240 min

Onderdelen in deze les


Vak: Nederlands
Onderdeel: Grammatica & Spelling H3
Docent: mevrouw K. van Zaalen
Blok 1
Blok 2
Blok 3
Blok 4

Lezen en Luisteren & Kijken
Centraal Examen
Lezen en Luisteren & Kijken
Instellingsexamen
Schrijven
Instellingsexamen
Spreken en gesprekken

Slide 1 - Tekstslide

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
G&S H1
G&S H2
G&S H3
G&S H4+5
Lezen H1
Lezen H2
Lezen H3
Lezen H4
ET L&K
ET Lezen
 Tijd
Lesfase
Wat gaan we doen?
  9:00 uur - 9:15 uur
Start van de les
Inloggen in ZOOM, NU Nederlands en LessonUp
  9:15 uur - 10:00 uur 
Kennis activeren
Uitleg Grammatica & Spelling H3.1 en H3.2
10:00 uur - 10:30 uur
Kennis trainen
Maken opdrachten Grammatica & Spelling H3.1 en H2.2
10:30 uur - 10:45 uur
Kennis checken
Nakijken opdrachten Grammatica & Spelling H3.1 en H3.2
10:45 uur - 11:15 uur 
Pauze
11:15 uur - 12:00 uur
Kennis activeren
Uitleg Grammatica & Spelling H3.3 en H3.4
12:00 uur - 12:45 uur
Kennis trainen
Maken Oefentoets Grammatica & Spelling H3
12:45 uur - 13:00 uur
Afsluiten van de les
Korte nabespreking, herhalen leerdoelen en uitloggen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link


Stap 1: Bestel je boeken en licentie
  • Klik op deze LINK
  • Bestel je boeken en licentie
  • Betaal je boeken en licentie
  • Je leerwerkboeken ontvang je binnen 5 werkdagen
  • Je activeringscode ontvang je binnen 2-3 werkdagen via de mail

Slide 4 - Tekstslide


Stap 2: Activeer je licentie
  • Klik op de volgende LINK
  • Klik op Account aanmaken
  • Klik op Leerling/student
  • Maak je account aan 
  • Klik op Invoeren activeringscode
  • Voer de activeringscode uit je mail in
  • Je hebt nu toegang tot Nu Nederlands online
  • Voeg jezelf toe aan je klas op het Maas College

Slide 5 - Tekstslide


Stap 3: Registreer je in LessonUp
  • Klik op de volgende LINK
  • Klik op Registreren
  • Klik op Ik ben leerling
  • Registeer je met je school-email
  • Gebruik daarbij je volledige naam
  • Typ de klassencode vdxev in

Slide 6 - Tekstslide

Lees de uitleg en bestudeer de voorbeelden bij 
Grammatica en Spelling paragraaf 3.1 en 3.2
 
  • Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen
  • Ik kan de persoonsvorm in de verleden tijd correct spellen
Extra
De uitleg en voorbeelden bij Grammatica en Spelling paragraaf 3.1 en 3.2 vind je online en op bladzijde 175 en 177 van Leerwerkboek B van NU Nederlands. 

Slide 7 - Tekstslide


Waarom moet je dit weten of kunnen?

Iedere professional - ook een professional die werkzaam is binnen het domein Zorg en Welzijn - moet foutloos kunnen spellen. Spelfouten in zakelijke teksten zijn storend en onprofessioneel. Ze leiden af van de inhoudelijke boodschap en zorgen ervoor dat anderen je - terecht of onterecht - minder serieus nemen.


Slide 8 - Tekstslide


3.1 De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (1)
Gek genoeg worden de meeste werkwoordspellingfouten gemaakt bij het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Dat komt, omdat die spelling lastiger wordt gemaakt dan het is. 

Het enige dat je moet weten, is wat de ik-vorm (of de stam) is van een werkwoord. Als je dat weet, is de spelling van de persoonsvorm eenvoudig.

Slide 9 - Tekstslide


3.1 De persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (2)

persoonsvorm

uitleg

komen

lezen

jatten

branden
ik
ik-vorm
kom
lees
jat
brand
jij
ik-vorm + t
kom + t
lees + t
jat + t 
brand + t
hij/zij/het
ik-vorm + t
kom + t
lees + t
jat + t 
brand + t
wij/jullie/zij
hele werkwoord
komen
lezen
jatten
branden

Slide 10 - Tekstslide




1. Je ... (raden) nooit wat hij ... (worden).
A
raad word
B
raad wordt
C
raadt word
D
raadt wordt

Slide 11 - Quizvraag




2. Ik ... (vermoeden) dat zij hem ... (beïnvloeden).
A
vermoed beïnvloed
B
vermoed beïnvloedt
C
vermoedt beïnvloed
D
vermoedt beïnvloedt

Slide 12 - Quizvraag


3.2 De persoonsvorm in de verleden tijd (1)
De persoonsvorm in de verleden tijd is ook niet lastig. Bij zwakke werkwoorden - dat zijn werkwoorden die niet veranderen in de verleden tijd - begin je ook met de ik-vorm (of de stam) van een werkwoord. Achter alle enkelvoudsvormen komt een -te of -de; achter alle meervoudsvormen -ten of -den. Of het -te(n) of -de(n) moet zijn, hoor je als het werkwoord verlengd.

Sterke werkwoorden veranderen wel in de verleden tijd. Die spelling moet je onthouden.

Slide 13 - Tekstslide


3.2 De persoonsvorm in de verleden tijd (2)

persoonsvorm

uitleg

komen

lezen

jatten

branden

ik/jij/hij/zij/het


ik-vorm + te of de
of eigen spelling


kwam

las

jat + te

brand + de

wij/jullie/zij


ik-vorm + ten of den
of eigen spelling


kwamen

lazen

jat + ten

brand + den

Slide 14 - Tekstslide



Aan het werk uit het boek
  • Maak opdracht 1 en 3 van G&S H2.1
  • Maak opdracht 1 en 3 van G&S H2.2
  • Meld je om 10:30 uur voor de nabespreking.



Aan het werk online
  • Maak Extra opdracht 1 van G&S H2.1
  • Maak Extra opdracht 1 van G&S H2.2
  • Heb je de opdracht afgerond, kijk dan
     naar je score.  
  • Is die lager dan 60%? Maak de opdracht
     dan opnieuw! 
  • Is je score 60% of hoger? Houd dan een
     pauze en meld je om 11:15 uur.
timer
30:00

Slide 15 - Tekstslide

timer
30:00

Slide 16 - Tekstslide

Lees de uitleg en bestudeer de voorbeelden bij 
Grammatica en Spelling paragraaf 2.3 en 2.4
 
  • Ik kan een enkelvoudige zin herkennen
  • Ik kan een samengestelde zin herkennen
  • Ik kan een hoofdzin herkennen
  • Ik kan een bijzin herkennen
Extra
De uitleg en voorbeelden bij Grammatica en Spelling paragraaf 2.3 en 2.4 vind je online en op bladzijde 170 en 171 van Leerwerkboek B van NU Nederlands. 

Slide 17 - Tekstslide


Zinnen ontleden deel 2
In hoofdstuk 2.1 en 2.2 hebben we de zinsdelen benoemd in een enkelvoudige zin: een zin met maar één persoonsvorm. 

In het tweede deel van deze les gaan we aan de slag met zinsontleding voor gevorderden. Daarbij krijg je te maken met zinnen die meer dan één persoonsvorm hebben. Een zin met meer dan één persoonsvorm noemen we ook wel een samengestelde zin. Deze zinnen zijn eigenlijk samengesteld uit twee aparte zinnen; daarom hebben ze twee persoonsvormen. 


Slide 18 - Tekstslide


Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Eigenlijk is het ontleden van een samengestelde zin helemaal niet zo moeilijk. Je hebt gewoon te maken met twee zinnen, die aan elkaar zijn geplakt. Het is dus niet meer dan logisch dat beide zinnen een eigen persoonsvorm hebben. 

[1] Die man / heeft / zijn dochters / gisteren / een klap / gegeven.

[2a] Die man / heeft / zijn dochters / gisteren / een klap / gegeven, omdat [2b] hij / zich / niet / kan / beheersen.

Zin 1 is een enkelvoudige zin; het is een zin met één persoonsvorm.
Zin 2 is een samengestelde zin; de zin bestaat eigenlijk uit twee zinnen en heeft dus ook twee persoonsvormen.


Slide 19 - Tekstslide



1. Kindermishandeling is lastig aan te pakken, omdat die vaak
onzichtbaar is.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 20 - Quizvraag



2. Weinig slachtoffers durven zelf aangifte van mishandeling
te doen.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 21 - Quizvraag



3. Als een slachtoffer aangifte doet, is mishandeling ook niet
altijd aan te tonen.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 22 - Quizvraag


Hoofdzinnen (hz) en bijzinnen (bz)
Samengestelde zinnen bestaan dus altijd uit minimaal twee zinnen; beide zinnen hebben verder een eigen persoonsvorm.

Zinnen waarin de persoonsvorm en het onderwerp direct naast elkaar staan, noemen we hoofdzinnen. Die bevatten de hoofdboodschap van de samengestelde zin. Staat de persoonsvorm niet direct naast het onderwerp, dan hebben we te maken met een bijzin

[1a] Zolang daders (ow) zich schamen (pv) voor hun gedrag, [1b] duurt (pv) de mishandeling (ow) voort.  [1a] bz + [1b] hz
[2a] Help (pv) je (ow) de dader, [2b] dan help (pv) je (ow) dus ook het slachtoffer. [2a] hz + [2b] hz
 

Slide 23 - Tekstslide



1. Wie kindermishandeling wil aanpakken, moet dus niet
alleen aandacht hebben voor de slachtoffers.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz+ hz
D
bz + bz

Slide 24 - Quizvraag



2. Het slachtoffer moet in veiligheid worden gebracht en
de dader moet leren zijn of haar emoties te reguleren.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz+ hz
D
bz + bz

Slide 25 - Quizvraag



3. Bij langdurige mishandeling is er soms geen weg terug,
maar na een eenmalig incident kan hulp het tij keren.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz+ hz
D
bz + bz

Slide 26 - Quizvraag



Aan het werk online
  • Maak de Oefentoets G&S H2.
  • Heb je de opdracht afgerond, kijk dan naar je score.   
  • Is die lager dan 60%? Maak de opdracht dan opnieuw!   
  • Is je score 60% of hoger? Meld je dan om 12:30 uur officieel af!
timer
45:00

Slide 27 - Tekstslide


Herhalen leerdoelen Grammatica en Spelling H2
  • Ik kan de persoonsvorm in een zin benoemen
  • Ik kan het gezegde in een zin benoemen 
  • Ik kan het onderwerp in een zin benoemen 
  • Ik kan het lijdend voorwerp in een zin benoemen 
  • Ik kan het meewerkend voorwerp in een zin benoemen 
  • Ik kan de bijwoordelijke bepaling in een zin benoemen
  • Ik kan een enkelvoudige en een samengestelde zin herkennen
  • Ik kan een hoofdzin en een bijzin herkennen

Slide 28 - Tekstslide


Als je nog vragen of opmerkingen hebt,
kan je die hier kwijt.

Slide 29 - Open vraag