Formeel en informeel (COMTR)

Communicatie training
Normen en waarden
Formeel en informeel
Kennismakingsgesprek voorbereiden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Communicatie training
Normen en waarden
Formeel en informeel
Kennismakingsgesprek voorbereiden

Slide 1 - Tekstslide

Formeel en informeel

Kijk even => 
spreek- of schrijftaal? 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht:
Normen en waarden

Slide 3 - Tekstslide

Schrijftaal of spreektaal
(Formeel of informeel)

Er zijn woorden die je heel vaak gebruikt, maar nooit in officiële teksten schrijft of leest. 
De woorden die je wel zegt, maar niet schrijft, noem je spreektaal.
'Kom es effe hier!' zeg je
'Kom eens even hier!' schrijf je

Slide 4 - Tekstslide

Verschil schrijftaal en spreektaal
- Makkelijkere woorden
- Meer actieve zinnen
- Werkwoordstijl
- Kortere zinnen
- Regionale woorden, sociolect
- Stopwoorden en tussenwerpsels
- Geformuleerd in de tweede persoon
- Uitspraak afgeraffeld, samentrekkingen
- Zinnen zijn niet grammaticaal correct
Moeilijkere woorden - 
Meer passieve zinnen met 'worden' of 'zijn' -
Naamwoordstijl -
Langere zinnen (met bijzinnen) -
Standaardnederlands -
Geen stopwoorden of tussenwerpsels -
Geformuleerd in de derde persoon -
Uitspraak netjes, geen samentrekkingen -
Grammaticaal correcte zinnen -

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Schrijftaal of spreektaal?
BIJ VOORBAAT
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 10 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
AANGENAAM
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 11 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
COOL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 12 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
DIMMEN
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 13 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
EVENTUEEL
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 14 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
GOEIE
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 15 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
ONGETWIJFELD
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 16 - Quizvraag

Schrijftaal of spreektaal?
Me schoenen
A
Schrijftaal
B
Spreektaal

Slide 17 - Quizvraag



Het is namelijk 
MIJN 
schoenen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

wat zei hij nou eigenlijk?

Slide 20 - Woordweb

Opdracht:
Voorbereiden stagegesprek
Denk aan: Hoe presenteer jij jezelf? Wat is belangrijk voor jou om te vragen/vertellen? waar liep je tegenaan bij je vorige stage? wat zie je graag anders? neem dit mee in je voorbereiding

Slide 21 - Tekstslide