hoofdstuk 5.1.2 energielabels B

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 5.1 & 2 

Wat gaan we doen?

Stappenplan opdracht kWh

Bespreken opgave 5 (vorige week)

Quizje over hoofdstuk 5.1 en 5.2

(je hebt je rekenmachine nodig)

Opdracht 15, 24 en 26

Pak erbij

opdracht van vorige week maandag -> magister

+ uitwerking.

Wat hebben we hier gedaan?

Opgave 5

Stel dat je de oude koelkast (label G) vervangt door een moderne koelkast (label B).

Vraag 5: Hoeveel kWh, geld en CO₂-uitstoot wordt hiermee bespaard?

??? kWh, €???,- en ???CO₂

Stel dat een moderne koelkast €600 kost. 

Na hoeveel jaar heb je de investering terugverdiend?

Hoe heb je dat uitgerekend?

Quizje

Pak je rekenmachine!!!

Wat is waar over vermogen?
(2 antwoorden)

1. Vermogen wordt aangegeven met de letter P
2. Vermogen is in watt
3. Vermogen wordt uitgedrukt in procenten
4. Vermogen meet je in Ampére

Wat zegt het rendement over een apparaat?

1. Hoeveel procent er verloren gaat aan energie.
2. Hoe snel een apparaat werkt.
3. Hoeveel procent van de energie, nuttig gebruikt wordt.
4. Bepaald hoeveel energie het apparaat verbruikt.

Wat is het rendement van dit product?
(in procenten)

1. 2,0%
2. 42,3%
3. 55,8%
4. 98,1%

Vraag wat de leerlingen voor gedachtegang hadden

Wat is de formule
van rendement (η) zijn? (In procenten)

1. 
2. 
3. 
4. 

Laat ze hun antwoord uitleggen

Op een zonnepaneel valt 400 W aan stralingsenergie. 70W wordt omgezet in elektrische energie, 300 W gaat verloren in de vorm van warmte.

Bereken het rendement.

kWh -> kilo Watt uur (hour)

Hoeveel elektrische energie er nodig is per uur.

Wat kan je niet met 1 kWh?

1. 4 avonden tv kijken.
2. 10 uur lang internetten.
3. 15 keer je haar föhnen.
4. Een uur minecraften, op pc.

Sanne gebruikt thuis een elektrische kachel die 1500 watt verbruikt. Ze laat de kachel elke dag 4 uur aanstaan, gedurende 30 dagen.

Bereken hoeveel kilowattuur (kWh) de kachel in 30 dagen verbruikt.

Eerst omrekenen naar kWh: 1500 W -> 1,5 kW

Dan omrekenen van per dag naar 30 dagen:

4 uur x 30 (dagen)= 120 uur

Formule kWh= kW x uur.

kWh= 1,5 x 120= 180 kWh

De prijs per kilowattuur (kWh) is €0,40.
Bereken hoeveel Sanne in totaal betaalt voor het gebruik van de kachel in deze 30 dagen.
(antwoord van vorige opgave 180 kWh)

Hoeveel kWh? -> 180 kWh

Hoeveel € per kWh? -> €0,40

180 kWh x €0,40 = €72,-

Een typische elektrische kookplaat werkt op 32 A en 230 V. Bereken hoelang je deze aan moet laten staan om 3500 kWh te verbruiken.

Formule vermogen -> P= U x I

Welke gegevens hebben we?

U= 230 V

I= 32 A

P= 230 (V) x 32 (A) = 7360 W

P= 7360 W : 1000= 7,360 kW

Formule omschrijven kWh -> (kWh= kW x h) -> (h= kWh : kW)

3500 (kWh) : 7,36 (kW) = 475,5 uur

Formule vermogen -> P= U x I

Welke gegevens hebben we?

U= 230 V

I= 32 A

P= 230 (V) x 32 (A) = 7360 W

P= 7360 W : 1000= 7,360 kW

Formule omschrijven kWh -> (kWh= kW x h) -> (h= kWh : kW)

3500 (kWh) : 7,36 (kW) = 475,5 uur

Beheers je hoofdstuk 5.1 en 5.2?
Wat vind je zelf?

Jazeker dit wordt een 10!

Jawel, met een beetje oefenen.

Ik kom eruit, maar vind het lastig.

Ik snap het met extra hulp.

Ik snap er geen drol van :(

Extra uitleg of zelfstandig werken

Degenen die extra hulp nodig hebben komen voorin de klas zitten :)

De rest maakt opdracht 15 (5.1) en opdrachten 24 en 26 (5.2)