Pre- en postoperatieve zorg

Pre- en post operatieve zorg
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pre- en post operatieve zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van de les
  • Je kunt benoemen wat pre- en postoperatieve zorg is.
  • Je kunt benoemen wat de verpleegkundige zorg is tijdens deze fases. 
  • Je  kunt de verschillende anesthesie herkennen.
  •  Je kunt de complicaties benoemen die postoperatief kunnen optreden na een operatie.


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereidende opdracht 

1) Wat is preoperatief?
2 Welke gegevens heb je nodig in de anamnese?
3 Welke controles voer je uit als VPK?
4) wat is de ASA schaal?



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is preoperatief?
Voor operatie (pre = voor)
 
Voorzorgsmaatregelen treffen

Reden: veilig en juiste manier operatie ingaan/opereren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preoperatieve zorg
Doel van de preoperatieve zorg is de
operatie zo snel en probleemloos te laten
verlopen, waarbij de kans op complicaties
voor de patiënt zo gering mogelijk moet zijn.






Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preoperatief
Vier fasen van de landelijke richtlijn preoperatief traject:
  • spreekuur operateur
  • anesthesiologisch onderzoek en verpleegkundige intake
  • planning van de operatie
  • opname en voorbereiding op de operatie

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anesthesist:
  • Anamnese door de anesthesist (risico’s, soort en vorm toediening anesthesie)
  • Lichamelijke controle. 
  • ASA schaal invullen.
  • Anesthesist vraagt zo nodig nog aanvullend onderzoek aan. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA schaal
  • De ASA schaal voor preoperatief onderzoek worden wereldwijd gebruikt als een soort inschatting van de gezondheid en de risico's bij patiënten die geopereerd moeten worden.

  • Anesthesisten stemmen hun screenend onderzoek af op de ASA klasse.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ASA-classificatie

Slide 9 - Tekstslide

ASA-klasse II :bv matige hypertensie onder controle met medicatie 

ASA-klasse III :bv: longziekten, morbide obesitas).

Preoperatieve onderzoeken

  • Afhankelijk voorgeschiedenis en soort operatie.
  • Bloedonderzoek
  • Urine onderzoek
  • ECG
  • Thoraxfoto

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke preoperatieve zorg moet altijd gebeuren?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Anamnese:
Voorgeschiedenis, medicatie, allergieën, infecties?, wonden?

Voorlichting pre- en postoperatief, nazorg
Controles: AH, pols, RR, Temp, lengte, gewicht
Risico screening (Decubitus, must, depressie, delier)

Medicatie uitzetten
Eventueel pre operatieve medicatie toedienen (bij diabetes en stollingsziekte)
Visite lopen met de arts
Pre operatieve screening bij de anesthesie checken




*Bloedonderzoek
*Scheren
*Patiënt nuchter houden/ licht ontbijt
*ECG maken
*Aanmelden x-thorax
*Opmeten kuitmaat
*Urine kweek
*Neuskweek + neuszalf


OK dag: jasje, medicatie, schoon bed, markeren operatie gebied, verwijderen prothese, bril en gehoorapparaat gaan mee naar holding



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veiligheidscontrole

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie zijn er allemaal betrokken bij een operatie?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Medewerkers
  1. Chirurg --> Hoofdverantwoordelijk 
  2. Operatieassistenten (Instrumenteren, Assisteren, Omloop)
  3. Anesthesist --> Verantwoordelijk voor narcose
  4. Anesthesieverpleegkundige
  5. Recovery verpleegkundige (Uitslaapkamer)


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten anesthesie ken je?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak een overzicht van de verschillende soorten anesthesie.
Wat - Werking- Wanneer

Mag in tweetallen
10 minuten de tijd
Klassikaal nabespreken 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anesthesie 
  • lokale anesthesie (plaatselijke verdoving)
  • blokkade-anesthesie
  • algehele anesthesie (narcose)
  • (loco)regionale anesthesie:
epiduraal en spinaal 

Slide 18 - Tekstslide

Lokaal: verdoving en adrenaline (vernauwt bloedvaten)
Blokkade:  depot verdovend middel rondom de zenuw wordt geïnjecteerd.
Algehele: slaap, analgesie en relaxatie
Locoregionaal: 
spinaal: lendewervelniveau, voorbij de dura, onderlichaam verlamt, soms blaas ook, max 4 tot 6 uur, 10 keer sterker dan epiduraal. Na 1,5 tot 5 uur uitgewerkt. Tintelingen kan voorkomen
epiduraal: voor de dura, kan later bijgespoten worden
Opdracht 

1) Wat is postoperatief?
2) Wat is de post operatie verpleegkundige zorg?
3) Wat zou je willen weten als je de patiënt ophaalt vanuit de verkoever?
3 Wat is de  ABCDE methode en EWS/SBAR?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Postoperatieve zorg

                     Post = Na
Voorkomen en vroegtijdig herkennen
van complicaties na de ingreep
Observeren!


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkoeverkamer/recovery
  • Mondelinge/schriftelijke overdracht naar afdeling of IC.
  • Observeren middels de ABCDE methode
  • Observeren pijn, misselijkheid en nabloedingen
  • Observeren vochtbalans
  • Wanneer naar de afdeling?
  • PAR score van 8 of 9, Pijnscore <5

Slide 21 - Tekstslide

 PAR-score (post anesthesia recovery). Een PAR-score van 8 of 9 is meestal voldoende voor overplaatsing naar een verpleegafdeling, mits de pijnscore voldoende is. De PAR-score is een methode waarbij de belangrijkste vitale functies worden gecontroleerd en gescoord, zoals:
motoriek (reflexen van de zorgvrager)
bewustzijn (is de zorgvrager aanspreekbaar)
ademhaling: voor deze zorgvrager normale waarden
circulatie: bloeddruk en hartfrequentie stabiel
kleur: roze goed doorbloed, niet cyanotisch
Welke vpk aandachtspunten bij post operatieve zorg?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Postoperatieve zorg
Vitale functies meten (ABCDE/EWS/SBAR inzetten)​
Aansluiten infuus, O2, drains enz  

Observeren misselijkheid​, pijnklachten en verwardheid
Urineproductie​ controleren
Wondcontrole​ (nabloeden en infectie)
Controle gevoel in extremiteiten​
Controle drainproductie of bloedverlies elders






Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Post operatieve zorg VPK

Algehele conditie: observeren!
Familie inlichten (1e contact persoon)
Eigen kleding aan en gebit in

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijnbestrijding
- Pijnprikkel

- Pijngewaarwording

- Pijnbeleving

- Pijngedrag

Slide 25 - Tekstslide

Nociceptie: reactie zintuigcellen op een pijnprikkel
Pijngewaarwording: pijnprikkel overschrijdt een bepaalde drempel
Pijnbeleving: door de registratie komt er een pijnbeleving
Pijngedrag: wisselwerking tussen de pijnlijder en zijn of haar omgeving
Welke vragen stel je bij de pijnanamnese?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem vormen van pijnbestrijding

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten pijnbestrijding
  • Oraal
  • Pleisters
  • Injecties
  • PCA pomp

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Analgetische ladder

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Post operatieve complicaties
  • Verschilt per operatie (thoraxchirurgie, darmchirurgie, orthopedie enz)
  • POWI = post operatieve wondinfectie --> infectie binnen 30 dagen na operatie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pneumonie
Pneumothorax
Longembolie
Trombose
Bloeding
Ileus
Obstipatie
Naadlekkage
Misselijkheid
Pijn
Vertraagde wondgenezing
Infectie
Peritonitis

Delier
Dehydratie
Ureterlekkage
Urine retentie
CVA
Myocardinfarct
Decubitus

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Post operatieve complicaties voorkomen
  • Werken volgens voorschrift/protocol
  • Volgen preoperatieve zorg (bijv. voorlichting stoppen met roken, premedicatie)
  • zsm mobiliseren
  • voedingstoestand monitoren 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen behaald?
  • Je kunt benoemen wat pre- en postoperatieve zorg is.
  • Je kunt benoemen wat de verpleegkundige zorg is tijdens deze fases. 
  • Je  kunt de verschillende anesthesie herkennen.
  • Je kunt de complicaties benoemen die postoperatief kunnen optreden na een operatie.

Vul de exit ticket in..


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies