2tha1 Signaalwoorden Uitleg+quiz herhaling

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
2:30
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Nederlands

Je legt klaar:

-leesboek
-lesboek, schrift + pen
-laptop (dicht)
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen!
  • Lesdoelen
  • Terugblik: tekstverbanden
  • Quiz via LessonUp
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 5 - Tekstslide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 6 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijking
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 9 - Tekstslide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 10 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 11 - Tekstslide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 12 - Tekstslide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 13 - Tekstslide

Uitzondering
Tenzij, behalve

Slide 14 - Tekstslide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 15 - Tekstslide

Terwijl de politie onderzoek doet naar het ongeluk, worden de gewonden meegenomen naar het ziekenhuis.
Wat voor een signaalwoord is terwijl?
A
Tijd
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord in de volgende zin:
Ik wil niet naar mijn oma, toch ga ik even kijken hoe het met haar gaat.

Slide 17 - Open vraag

In het slot staat dus vaak een conclusie.
Wat voor een signaalwoord is DUS?
A
Opsomming
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Conclusie

Slide 18 - Quizvraag

Ik eet geen vlees, toch lijkt het mij wel heel lekker.
Wat voor een soort signaalwoord is TOCH?
A
Tegenstelling
B
Conclusie
C
Volgorde
D
Tijd

Slide 19 - Quizvraag

Mijn zusje vindt een pretpark niet leuk, omdat ze nergens in durft.
Wat voor een soort signaalwoord is OMDAT?
A
Conclusie
B
Reden
C
Tegenstelling
D
Opsomming

Slide 20 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft geen volgorde aan?
A
Dan
B
Vervolgens
C
Ten slotte
D
Zoals

Slide 21 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft geen tijd aan?
A
Voordat
B
Tijdens
C
Dus
D
Later

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van het signaalwoord in de volgende zin:
Zijn ouders zijn dus op zoek naar een andere school.

Slide 23 - Open vraag

Ik hou van heel veel kleuren, zoals rood, roze, oranje, blauw, paars en nog veel meer.
Wat is de functie van het signaalwoord ZOALS?

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Voorbeeld
D
Volgorde

Slide 24 - Quizvraag

Huiswerk
De Brug Meestromen
th: Lezen $4 Tekstverbanden (alleen online)
Je maakt: opdracht 1 t/m 3
ha + a: Lezen $2 Tekstverbanden (alleen online)
Je maakt: opdracht 1 t/m 4

Slide 25 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken
De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken. Wat minder belangrijk is, zoals een anekdote, een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken. De hoofdzaken van een tekst vind je vaak op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding en het slot van een tekst en het begin of het einde van een alinea.
De zin die de hoofdzaak van een alinea bevat, is de kernzin.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Zelfstandig werken
Meer dan Lezen (cursus 1)
ha + a: Je maakt $5 Hoofd- en bijzaken
Opdracht 1+ 2, blz. 33
th: Je maakt $5 Hoofd- en bijzaken
Opdracht 1 + 2, blz. 30
$5 Hoofd- en bijzaken
a:
ha:
th:
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide