In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
V5 Argumenteren
Soorten argumenten
Argumentatieschema's
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten?
Slide 2 - Woordweb
Leerlingen nemen aan het eind van een schooldag niet zo veel meer op. We kunnen het best de laatste uren afschaffen. --> Er is geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan dat bewijst dat leerlingen aan het eind van de dag niets meer opnemen.
A
Tegenargument
B
Weerlegging
Slide 3 - Quizvraag
Argumentatieschema's
Oorzaak-gevolg
Kenmerk-eigenschap
Voor- en nadeel
Voorbeeld(en)
Vergelijking
Autoriteit
Zie ook de theorie vaet katern argumenteren
Slide 4 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Oorzaak-gevolg
Omdat jij je taalgebruik niet serieus neemt (oorzaak, argument), zal je scriptie afgekeurd worden (gevolg, standpunt)
Slide 5 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Kenmerk-eigenschap
Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt' (standpunt), VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken (argument, eigenschap).
Slide 6 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Voor- en nadeel
Als je meer gaat trainen zullen je atletiekprestaties wel verbeteren (voordeel), maar je zult op school wel problemen gaan krijgen om de boel bij te houden (nadeel). Als je het niet erg vindt om eventueel een jaartje langer over je school te doen (argument/afweging), zou ik die trainingen erbij gaan doen (standpunt).
Slide 7 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Voorbeeld(en)
Als je griep hebt, moet je daar eerst zelf wat aan proberen te doen voordat je de dokter raadpleegt (standpunt). Zo voel ik me al een stuk beter als ik een paar paracetamols neem. (argument, voorbeeld).
Slide 8 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Vergelijking
Homoseksuele stellen zouden kinderen moeten kunnen adopteren (standpunt), want heteroseksuele stellen mogen dit immers ook (argument, vergelijking).
Slide 9 - Tekstslide
Argumentatieschema's
Autoriteit
Een beschaafde Nederlander laat zijn kinderen inenten (standpunt). Het RIVM (autoriteit) maakt zich ernstige zorgen over het grote aantal kinderen dat niet meer via vaccins beschermd wordt door de ouders (argument).
Slide 10 - Tekstslide
Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert werkgelegenheid op. En werkgelegenheid is goed voor de economie. Van welk type argumentatie is sprake?
Standpunt
Argument 1
Argument 2
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 11 - Quizvraag
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 12 - Quizvraag
Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 13 - Quizvraag
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 14 - Quizvraag
3 vormen van argumenteren
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.
Slide 17 - Tekstslide
Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.
Slide 18 - Tekstslide
Bij onderschikkendeargumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
Slide 19 - Tekstslide
Ik stem niet op de PVV. Ik vind Wilders een slecht politicus. Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Ik stem niet op de PVV.
[want]
Ik vind Wilders een slecht politicus.
[omdat]
Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Dit is de stelling.
Dit is een enkelvoudig (hoofd)argument.
Dit is onderschikkende argumentatie bij het hoofdargument.
Slide 20 - Tekstslide
Zet de argumentatie in een blokjesschema
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
timer
3:00
Slide 21 - Tekstslide
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
Slide 22 - Sleepvraag
In de vorige dia was er sprake van welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Video
Slide 25 - Video
Slide 26 - Video
Opdracht
Maak opgave 1 t/m 10 van argumentatieve vaardigheden (zie boekje)