V5 Argumenteren hoofdstuk 2 (par. 1 en 2)

V5 Argumenteren

  • Soorten argumenten
  • Argumentatieschema's
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

V5 Argumenteren

  • Soorten argumenten
  • Argumentatieschema's

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten?

Slide 2 - Woordweb

Leerlingen nemen aan het eind van een schooldag niet zo veel meer op. We kunnen het best de
laatste uren afschaffen.
--> Er is geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan dat bewijst dat leerlingen aan het eind van de dag niets meer opnemen.
A
Tegenargument
B
Weerlegging

Slide 3 - Quizvraag

Argumentatieschema's
  • Oorzaak-gevolg
  • Kenmerk-eigenschap
  • Voor- en nadeel
  • Voorbeeld(en)
  •  Vergelijking
  • Autoriteit
Zie ook de theorie vaet katern argumenteren

Slide 4 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Oorzaak-gevolg
  • Omdat jij je taalgebruik niet serieus neemt (oorzaak, argument), zal je scriptie afgekeurd worden (gevolg, standpunt) 

Slide 5 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Kenmerk-eigenschap
  • Logisch dat Rutte die treitervloggers 'tuig van de richel noemt' (standpunt), VVD'ers bestrijden liever symptomen dan dat ze problemen structureel aanpakken  (argument, eigenschap).

Slide 6 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Voor- en nadeel
  • Als je meer gaat trainen zullen je atletiekprestaties wel verbeteren (voordeel), maar je zult op school wel problemen gaan krijgen om de boel bij te houden (nadeel). Als je het niet erg vindt om eventueel een jaartje langer over je school te doen (argument/afweging), zou ik die trainingen erbij gaan doen (standpunt).

Slide 7 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Voorbeeld(en)
  • Als je griep hebt, moet je daar eerst zelf wat aan proberen te doen voordat je de dokter raadpleegt (standpunt). Zo voel ik me al een stuk beter als ik een paar paracetamols neem. (argument, voorbeeld).

Slide 8 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Vergelijking
  • Homoseksuele stellen zouden kinderen moeten kunnen adopteren (standpunt), want heteroseksuele stellen mogen dit immers ook (argument, vergelijking). 

Slide 9 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  • Autoriteit
  • Een beschaafde Nederlander laat zijn kinderen inenten (standpunt). Het RIVM (autoriteit) maakt zich ernstige zorgen over het grote aantal kinderen dat niet meer via vaccins beschermd wordt door de ouders (argument).

Slide 10 - Tekstslide

Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert werkgelegenheid op. En werkgelegenheid is goed voor de economie.
Van welk type argumentatie is sprake?
Standpunt
Argument 1
Argument 2
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 11 - Quizvraag

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 12 - Quizvraag

Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 13 - Quizvraag

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn..
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 14 - Quizvraag

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 17 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.

Slide 18 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 19 - Tekstslide

Ik stem niet op de PVV. Ik vind Wilders een slecht politicus. Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Ik stem niet op de PVV.
[want]
Ik vind Wilders een slecht politicus.
[omdat]
Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Dit is de stelling.
Dit is een enkelvoudig (hoofd)argument.
Dit is onderschikkende argumentatie bij het hoofdargument.

Slide 20 - Tekstslide

Zet de argumentatie in een blokjesschema

Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
timer
3:00

Slide 21 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 22 - Sleepvraag

In de vorige dia was er sprake van welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Opdracht
Maak opgave 1 t/m 10 van argumentatieve vaardigheden (zie boekje) 
Dit mag in duo's! 

Slide 27 - Tekstslide