Fascisme en Mussolini

Het Interbellum


Fascisme

(Periode tussen WO1 en WO2)
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Het Interbellum


Fascisme

(Periode tussen WO1 en WO2)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kun je uitleggen 
- welke  invloed het Verdrag van Versailles en WOI hadden  op het ontstaan van het fascisme.
- Wie Benito Mussolini was en hoe hij aan de macht kwam. 
- Wat het begrip ideologie betekent
- Wat de kenmerken van het fascisme zijn. 
 

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht:
Schrijf de antwoorden op de volgende vragen op een kladblaadje:

- Schrijf de namen op van de twee bondgenootschappen die tijdens de eerste wereldoorlog tegen elkaar hadden gevochten. (blz 32)
- Schrijf bij ieder bondgenootschap minstens 3 landen. (blz 32)
- Schrijf op bij welk bondgenootschap Italië hoorde
- Schrijf op welke afspraken er in 1919 op werden genomen in het Verdrag van Versailles (blz 34)

Slide 3 - Tekstslide

Veel onvrede in Italië in de jaren '20

  • Italie was tijdens WO1 overgelopen naar de Geallieerden
  • De Geallieerden hadden Italië veel grondgebied en kolonies beloofd als ze de oorlog zouden winnen, maar......
  • Bij de onderhandelingen van de Vrede van Versailles kreeg Italië veel minder grond dan ze hadden verwacht.   
  • Het volk vindt dat de regering te zwak onderhandelt heeft. 

Slide 4 - Tekstslide


Benito Mussolini


Mussolini denkt dat hij Italië beter kan leiden. 
Hij is  de oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)
Hij is de bedenker van het fascisme.
Hij wordt de Leider, of 'Il Duce', van Italië (1922-1943)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe heet de fascistische leider van Italië?

Slide 7 - Open vraag

Wat betekent: "Il Duce"

Slide 8 - Open vraag


Benito Mussolini

Mussolini denkt dat hij een betere leider is voor Italië.
Hij gelooft niet dat democratie goed is voor een land. 
Hij vindt dat er  1 sterke leider moet zijn: Hijzelf!
Hij wil een staatsgreep plegen en met geweld de macht over nemen. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe komt Mussolini aan de macht?

1922:  Mars naar Rome. 

Mussoline marcheert met zijn knokploegen door Rome. 

--> De Italiaanse koning wordt bang en maakt Mussolini  minister-president.


1924: De koning wordt afgezet en Mussolini  wordt de alleenheerser (dictator) van Italie.  Il Duce

Slide 10 - Tekstslide

In welk jaar kwam Mussolini aan de macht.
A
1919
B
1922
C
1927
D
1933

Slide 11 - Quizvraag

Hoe kwam de Mussolini aan de macht?
A
De Italiaanse koning maakte hem minister-president na de 'Mars naar Rome
B
Mussolini werd gekozen als minister-president in verkiezingen.
C
Mussolini pleegde een staatsgreep en nam de macht over.
D
Mussolini was familie van de koning en volgde de hem op toen hij stierf.

Slide 12 - Quizvraag

Mussolini bedenkt het 
Fascisme



Het Fascisme is een ideologie:

Ideologie = Een geheel aan ideeën over hoe de samenleving 
er uit zou moeten zien.  

(dit heeft te maken met politiek/economie/samenleven)


Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken Fascisme
  • Fascisme is anti-democratisch: (tegen democratie, geen invloed van het volk op de politiek, geen vrijheid van meningsuiting, geen onpartijdige rechtsspraak.)

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. 
  • Persoonsverheerlijking: de leider wordt gezien als een held en door het volk aanbeden. 

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme 

  • Gewelddadig: geen woorden maar daden. Geweld gebruiken mag als dat in het belang van de staat is. 

  • Militaristisch: het leger heeft veel aanzien en invloed op de samenleving. 

  • Extreem nationalistisch: Tegen andere culturen en volken. 

Slide 15 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme 

  • Totalitair: De overheid bepaalt ieder onderdeel in de samenleving. Ook wat jij in je privéleven mag doen/zeggen/denken. Ook wat de media mag schrijven. 

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 16 - Tekstslide

Anton Mussert (Nederland)
leider van de NSB

Fascisme is in veel Europese landen populair in de jaren ’20 en ’30 . Mensen zien het als oplossing voor 'de crisis'


Ook in Nederland komt er een 
fascistische partij: 
De Nationaal Socialistische Beweging.
(NSB)

Slide 17 - Tekstslide

Welk kenmerk hoort niet bij het Fascisme van Mussolini?
A
Het leger heeft veel invloed op de politiek
B
Vrouwen zijn gelijk aan mannen
C
Het belang van het land gaat voor het belang van 1 persoon.
D
De kranten moeten schrijven wat de leider wil.

Slide 18 - Quizvraag

Welk kenmerk van het Fascisme past bij deze foto
A
persoonsverheerlijking
B
antidemocratisch
C
vrouwen zijn ondergeschikt aan de man
D
geweldadig

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet de Nederlandse fascistische partij die in de jaren '30 wordt opgericht.

Slide 20 - Open vraag

Wat hoort er bij: "antidemocratisch"
A
tegen verkiezingen
B
tegen onpartijdige rechtspraak
C
tegen vrijheid van meningsuiting
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 21 - Quizvraag

Wat hoort er bij: "antidemocratisch"
A
tegen verkiezingen
B
tegen onpartijdige rechtspraak
C
tegen vrijheid van meningsuiting
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 22 - Quizvraag

Hitler en Mussolini
  • Mussolini was een voorbeeld voor Hitler, maar  Mussolini behandelde hem als een minderwaardige 'leerling-dictator'
  • Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren ze bondgenoten. 
  • Later vond Hitler, Mussolini maar een zwakke leider. 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Mussolini wilde....
A
Vreedzaam met andere landen samenleven.
B
De hele wereld veroveren.
C
Een sterk rijk veroveren rond de Middellandse Zee, zoals de Romeinen hadden gehad.
D
Samen met Duitsland Europa veroveren.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is fout? Het fascisme was in de jaren '30 populair, omdat...
A
men teleurgesteld was in het verloop van WO I
B
men teleurgesteld was in de democratie
C
Het economisch heel goed ging in Europa
D
men teleurgesteld was in de vredesafspraken van Versailles

Slide 26 - Quizvraag