Evolutie Les 1: Veranderen van soorten

Evolutie: verklaren van verschillen
Hfst. 7
BvJ boek 4VWO
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Evolutie: verklaren van verschillen
Hfst. 7
BvJ boek 4VWO

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Soorten veranderen, wanneer dan?
Wat is er nodig voor ontwikkeling/evolutie van een soort?

Begrippen: mutaties, recombinatie,
natuurlijke selectie, adaptatie, selectiedruk, fitness. (tip: blz. 276-277)

Opdracht: zoek deze begrippen op schrijf op wat ze betekenen.
Leg vervolgens uit hoe zij met evolutie te maken hebben/waarom ze belangrijk zijn voor evolutie.

Slide 2 - Tekstslide

Evolutie
Denk eraan:
Evolutie is het geleidelijk veranderen van populaties met variatie door natuurlijke selectie.

Hoe ontstaat variatie?
Hoe werkt natuurlijke selectie?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Aanpassen
Populaties veranderen omdat ze zich aanpassen aan de omgeving:
survival of the fittest.

Hiervoor is dus variatie nodig en selectiedruk.


Geen variatie wel selectie?
Geen selectie maar wel variatie?

Slide 5 - Tekstslide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Een eigenschap levert voordeel op voor overleving of voortplanting.

Als populatie geïsoleerd is kan nieuwe soort ontstaan: allopatrische soortvorming
(bijv. darwinvinken)


Slide 6 - Tekstslide

Verandering?
Soms veroorzaakt verandering ene populatie een verandering bij andere populatie:
co-evolutie.

Evolutie van bloeiende planten en bestuivers: hoe exclusiever de bestuiver des te meer bestuiving.

Ook predator en prooi.
Prooi ontwikkelt verdedigingsmechanisme, jager ontwikkelt manier om te omzeilen.


Slide 7 - Tekstslide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Het kan ook menselijke bemoeienis zijn:
kunstmatige selectie.

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie.

Slide 8 - Tekstslide

Verandering?
Bijzondere vorm van natuurlijke selectie is seksuele selectie.

Interseksuele selectie: vrouwtjes selecteren mannetje op aantrekkelijke eigenschappen.

Intraseksuele selectie: mannetjes vechten onderling. De sterkste meeste kans op voorplanting.

Dit verklaart verschillend uiterlijk man - vrouw.




Slide 9 - Tekstslide

Verandering?
Als een populatie verandert (evolueert) kan er sprake zijn van evolutie: aanpassing/adaptatie.

Het kan ook toeval zijn.
Dit gebeurt bij genetic drift en foundereffect.

Heeft niet te maken met selectie of fitness van deze populatie. Geen evolutie, maar toeval.

Slide 10 - Tekstslide

Aanpassen
Bedenk wel dat individuen zich niet aanpassen. Soorten passen zich aan.

Erfelijke eigenschappen (genotype) van individu is vanaf geboorte bepaald.

'Nieuwe eigenschappen' tijdens zijn leven geeft hij niet door aan de nakomelingen (behalve epigenetica).


Lamarckisme: verworven eigenschappen door individu worden ook doorgegeven aan nakomelingen.

Evolutie: mutaties in DNA zorgen voor variatie. Alleen (veranderingen in het) DNA in geslachtscellen worden doorgegeven aan nakomelingen.

Epigenetische overerving heeft dus overlap met Lamarckisme.

Slide 11 - Tekstslide

Aanpassen
Evolutionaire ontwikkeling en daarmee verwantschap.

  • lichaamsbouw of eigenschap
  • Allelen (haplotype)
  • DNA

Clades zijn een weergave hiervan.

Slide 12 - Tekstslide