Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling OTT
Werkwoordspelling
A
Makkie, kom maar op!
B
Redelijk, ik maak af en toe een foutje
C
Niet zo goed, ik maak regelmatig een fout
D
Moeilijk, ik begrijp er niks van
1 / 37
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
A
Makkie, kom maar op!
B
Redelijk, ik maak af en toe een foutje
C
Niet zo goed, ik maak regelmatig een fout
D
Moeilijk, ik begrijp er niks van
Slide 1 - Quizvraag
Werkwoordspelling
Wat is een werkwoord?
Wat is het onderwerp in een zin?
Wat is de persoonsvorm in een zin?
Hoe vervoegen we de persoonsvorm?
Slide 2 - Tekstslide
noem een voorbeeld
van een werkwoord
Slide 3 - Woordweb
Werkwoorden
Werkwoorden drukken uit wat je doet:
fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen...
maar geven ook aan wat je bent:
zijn
Slide 4 - Tekstslide
Werkwoordspelling OTT
Wat betekent OTT?
Slide 5 - Tekstslide
OTT
A
Onnodige Toets Tijd
B
Onzekere Toekomstige Tijd
C
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd
D
Oefenen Tegenwoordige Tijd
Slide 6 - Quizvraag
Werkwoordspelling OTT
Wat betekent OTT?
Onvoltooid Tegenwoordige Tijd
= de activiteit is nog bezig
Slide 7 - Tekstslide
Onderwerp
Het
onderwerp
van de zin: de persoon, het dier of het ding die/dat
iets doet
of
iets is
Je vindt het onderwerp door de
Wie
- of
Wat
-vraag te stellen. Voorbeeld: "De jongen luistert naar muziek". Wie luistert? De jongen = onderwerp
Slide 8 - Tekstslide
Wat is het onderwerp in:
"Ik loop naar huis"
A
Ik
B
loop
C
naar
D
huis
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het onderwerp in:
"De man zit op de bank met zijn hond"
A
de bank
B
zit
C
de man
D
zijn hond
Slide 10 - Quizvraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
- vraagzin maken, woord staat vooraan, let wel op wie/wat/waar/wanneer/waarom/hoe, die zijn het dus niet
- tijdsproef
- persoonsproef
Slide 11 - Tekstslide
Persoonsvorm
De
persoonsvorm
is altijd een
werkwoord
De
persoonsvorm
is onlosmakelijk verbonden met het
onderwerp
Als het
onderwerp
verandert van enkelvoud in meervoud, verandert de
persoonsvorm
mee: ik loop - wij lopen
Als de tijd verandert, verandert de persoonsvorm mee: ik
loop
vandaag - ik
liep
gisteren
Slide 12 - Tekstslide
Zoek de persoonsvorm:
"Ik loop naar huis"
A
Ik
B
loop
C
naar
D
huis
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de persoonsvorm in:
"De man zit op de bank met zijn hond"
A
de bank
B
zijn hond
C
de man
D
zit
Slide 14 - Quizvraag
Hoe vind je het onderwerp in een zin?
Slide 15 - Open vraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
Slide 16 - Open vraag
Geef de persoonsvorm OTT
"Ik (werken)"
A
werk
B
werken
C
werkt
D
werkte
Slide 17 - Quizvraag
Vervoegen persoonsvorm
in de OTT
stap 1: bepaal de
ik-vorm
Slide 18 - Tekstslide
Hoe bepaal je de ik-vorm?
Slide 19 - Open vraag
Wat doe je met die ik-vorm?
De
ik-vorm
gebruik je om een werkwoord (de persoonsvorm) te vervoegen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Voorbeeld
Hoe vervoeg je
werken
en
vinden
?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
De moeilijke gevallen
klankverandering
dubbele medeklinkers
v of z in het hele werkwoord
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Hoe vervoegen we?
1. ik vorm zoeken
2. enkelvoud of meervoud?
- ik: alleen ik-vorm
- je/jij erachter? : ik-vorm
- anders jij / hij / zij / het etc. dan ik-vorm + t
- meervoud: hele werkwoord
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
wat is de juiste spelling
A
ik wordt
B
ik word
C
ik wort
D
ik worden
Slide 28 - Quizvraag
wat is de juiste spelling
A
hij word
B
hij wort
C
hij wordt
D
hij worden
Slide 29 - Quizvraag
wat is de juiste spelling
A
word jij?
B
wordt jij?
C
wort jij?
D
worden jij?
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de ik-vorm van "sterven"?
Ik .....
Slide 31 - Open vraag
Wat is de ik-vorm van verhuizen?
Ik .......
Slide 32 - Open vraag
maken
Taalblokken
Spelling 2F
werkwoordspelling - persoonsvorm tegenwoordige tijd
opdrachten 3, 5, 6, 7
Slide 33 - Tekstslide
Waar ben je
tevreden over?
Slide 34 - Woordweb
Wat heb je
ontdekt of geleerd?
Slide 35 - Woordweb
Waar ben je
ontevreden over?
Slide 36 - Woordweb
Huiswerk
Lezen Handboek blz. 60 - 64
Maken Werkboek blz. 186-189 opdracht 1, 3 en 4
werkwoordspelling OTT
Studiemeter: taalverzorging werkwoordspelling
tegenwoordige tijd
Slide 37 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling OTT
September 2023
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling OTT
November 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling OTT
September 2021
- Les met
32 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling OTT
September 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Herhaling? werkwoordspelling OTT
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
6.2 Werkwoordspelling OTT
Mei 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling OTT
Februari 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
3.2 persoonsvorm verleden tijd
Maart 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1