Les 23 P4 2HV Tener + que

¡Bienvenidos a tu clase de español!
23
Hoy es lunes
11 de abril
 de 2022
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a tu clase de español!
23
Hoy es lunes
11 de abril
 de 2022

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy

1) TENER (hh) + TENER QUE

2) Paso adelante  Bron B (Tarea de escucha) en indien nodig Bron A nog afmaken! 
(uit de digitale methode
3) Voca overhoren


Hoy es miércoles, 
el 2 de diciembre de 2020

Slide 2 - Tekstslide

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze les leren hoe je in het Spaans  zegt dat je iets moet.

2. Jullie gaan nog eens oefenen met TENER
De doelen voor deze les

Slide 3 - Tekstslide

TENER (presente, tegenwoordige tijd)
yo
él, ella, usted
nosotros,nosotras vosotros,vosotras
ellos, ellas, ustedes
TENGO
TIENES
TIENE
TENEMOS
TENÉIS
TIENEN
(onregelmatig)
HAZ: ejercicio 29
+ online opdracht

Slide 4 - Tekstslide

Zet de juiste vervoeging van tener in de zin
1-Mi hermano y  yo ________ dos gatos.

2-Los abuelos _______ una casa bonita.

3-Mi papá________ un coche amarillo.

4-¿Vosotros_________ mascotas?

5-Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

TENER QUE...
Tener = hebben ( in bezit)   /   Que = wat, dat
maar... TENER QUE = MOETEN. Tener moet je vervoegen ( Dus: tengo que, tienes que, tiene que, etc)
Na tener que komt er een héél werkwoord.
Vb: Tenemos un problema con mi  profesor, 
tenemos que hablar con él.
Tengo que ir a casa, mi madre me está esperando

Opdracht: maak 3 zinnen met de constructie "tener que"
Je hebt hiervoor 10 minuten

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Uitdrukkingen met tener
Wat betekenen de uitdrukkingen hiernaast?
Kijk naar de plaatjes en maak 3 zinnen met een uitdrukking m TENER:
vb:  
Tengo sed porque he hablado toda la mañana.

Slide 10 - Tekstslide

¿Qué vas a hacer?:Tienes que hacer las tareas de la página 48+49
¿Qué necesitas?:  tu libro amarillo
¿Cómo?: Tú trabajas solo o sola ; Alleen, zelfstandig werken 

¿Cuánto tiempo?: 20 minutos. 
Objetivo (doel): Je oefent met het grammatica onderdeel TENER+QUE

He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> voca 3.1 , 3.2 en ww roze blad.
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 11 - Tekstslide