2H3 - Les 27 - STG

2H3 - 25 de mayo, 2022 - STG
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2H3 - 25 de mayo, 2022 - STG

Slide 1 - Tekstslide

Programa
  1. Los examenes
  2. Quizlet
  3. Tener/ Tener que
  4. A trabajar

Slide 2 - Tekstslide

Vrijdag 10 juni 
- voca 3.1 tm 3.3 (N-S) WB p.85
- aanvullende werkwoorden 1-24 (roze werkwoordenblad)
- regelmatige ww op -ar,-er,-ir
- llamarse (en andere wederkerende werkwoorden) kunnen vervoegen
- tener
- getallen 0 t/m 100
Toetsweek 24 juni t/m 1 juli
- voca 3.1 tm 3.3 (N-S)
- roze ww blad 1-24 (S-N)
- regelmatige ww op -ar,-er,-ir
- llamarse ( + extra wederk ww)
- tener
- hay/estar/ser (kiezen en vervoegen)
- gustar (+bevestiging/ontkenning, zinnetjes maken)
- bezittelijk voornaamwoord
- bijvoeglijk nw
- getallen t/m 100

Slide 3 - Tekstslide

Quizlet

Leren woordenlijst 3.3
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

het jaar

Slide 5 - Open vraag

zondag

Slide 6 - Open vraag

de wedstrijd

Slide 7 - Open vraag

het toilet

Slide 8 - Open vraag

verboden

Slide 9 - Open vraag

Tener/ Tener que

Slide 10 - Woordweb

TENER= HEBBEN
yo
él, ella, usted
nosotros,nosotras vosotros,vosotras
ellos, ellas, ustedes
TENGO
TIENES
TIENE
TENEMOS
TENÉIS
TIENEN
(onregelmatig)

Slide 11 - Tekstslide

Zet de juiste vervoeging van tener in de zin
1-Mi hermano y  yo ________ dos gatos.

2-Los abuelos _______ una casa bonita.

3-Mi papá________ un coche amarillo.

4-¿Vosotros_________ mascotas?

5-Yo_______ catorce años. ¿Cuántos años_________ tú?

Slide 12 - Tekstslide

Oefening met TENER
https://www.spanishunicorn.com/tener-ejercicios/

Slide 13 - Tekstslide

TENER QUE...
Tener = hebben ( in bezit)   /   Que = wat, dat
maar... TENER QUE = MOETEN. Tener moet je vervoegen ( Dus: tengo que, tienes que, tiene que, etc)
Na tener que komt er een héél werkwoord.
Vb:   Tenemos un problema con mi  profesor, tenemos que hablar con él.
Tengo que ir a casa, mi madre me está esperando

Opdracht: maak 3 zinnen met de constructie "tener que"
Je hebt hiervoor 10 minuten

Slide 14 - Tekstslide

tener + que + werkwoord
Je weet nog wat tener betekent, toch?
Weet je ook wat TENER betekent als je er QUE en een heel werkwoord er achter zet?

Maak in het document dat ik in Classroom heb gezet,
3 zinnen met tener que + een werkwoord. Gebruik meerdere persoonsvormen!

Slide 15 - Tekstslide

Uitdrukkingen met tener
Wat betekenen de uitdrukkingen hiernaast?
Kijk naar de plaatjes en maak 3 zinnen met een uitdrukking m TENER:
vb:  
Tengo sed porque he hablado toda la mañana.

Slide 16 - Tekstslide

A trabajar
Maken: ejercicios 7 y 8 página 46 --> TENER


Maken: ejercicios 12 y 13 --> TENER QUE

Slide 17 - Tekstslide

38

Slide 18 - Open vraag

26

Slide 19 - Open vraag

67

Slide 20 - Open vraag

94

Slide 21 - Open vraag

15

Slide 22 - Open vraag

85

Slide 23 - Open vraag