Testen spelling VDAB

Welke zin is correct?
A
Het lijdt geen twijfel dat hij gefraudeerd heeft.
B
Het lijd geen twijfel dat hij gefraudeerd heeft.
C
Het leidt geen twijfel dat hij gefraudeerd heeft
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke zin is correct?
A
Het lijdt geen twijfel dat hij gefraudeerd heeft.
B
Het lijd geen twijfel dat hij gefraudeerd heeft.
C
Het leidt geen twijfel dat hij gefraudeerd heeft

Slide 1 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Naar verluit zal China vanaf 2007 de helft van haar petroleum moeten invoeren.
B
Naar verluidt zal China vanaf 2007 de helft van haar petroleum moeten invoeren.
C
Naar verluid zal China vanaf 2007 de helft van haar petroleum moeten invoeren.

Slide 2 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Het vliegtuig is waarschijnlijk gecrashed.
B
Het bestand werd gisteren gedeletet.
C
Er wordt heel wat gelobbied in politieke kringen.

Slide 3 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Ik mistte hem erg.
B
Ik miste hem erg.
C
Het miste erg.

Slide 4 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Hij heeft een oma die liever skateboardt dan bingo't.
B
Hij heeft een oma die liever skateboardt dan bingot.
C
Hij heeft een oma die liever skateboardt dan bingoot.

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Mijn zoon gsm't, chat en e-mail't urenlang!
B
Mijn zoon gsmt, chat en e-mailt urenlang!
C
Mijn zoon gsm't, chat en e-mailt urenlang!

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
John basebalt, volleybalt en skate.
B
John baseballt, volleybalt en skatet.
C
John baseballt, volleyballt en skatet.

Slide 7 - Quizvraag


A
Wordt je burgemeester vervolgd?
B
Wordt burgemeester!
C
Word u burgemeester?

Slide 8 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
De gedownloadde bestanden bevatten interessante informatie.
B
De vergrootte foto's zijn niet meer scherp.
C
Dankzij de verbrede weg zijn er minder files.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Ik heb vandaag geïbankierd.
B
Ik heb vandaag ge-i-bankierd.

Slide 10 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Mijn moeder heeft gedouchet.
B
Mijn moeder heeft gedouched.
C
Mijn moeder heeft gedoucht.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Zij kuchtten de hele dag.
B
Zij schondden het beroepsgeheim.
C
Zij wendden zich tot de minister.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Onze systemen worden op 1 juli ge-üpgraded.
B
Onze systemen worden op 1 juli geüpgraded.
C
Onze systemen worden op 1 juli ge-upgraded.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Alcohol is de meest gepromote drank in sportmilieus.
B
Alcohol is de meest gepromootte drank in sportmilieus
C
Alcohol is de meest gepromotete drank in sportmilieus

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Het lijdde geen twijfel.
B
Hij prijsde de kinderen voor hun oplettendheid.
C
Hij ploos het zaakje uit.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Wij hieven het glas en klonken op hun huwelijk.
B
Het schip vaarde door de sluis.
C
Ze bederfden het feestje met hun ruzie.

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Meld me alle bijzonderheden en meld u zich daarna bij de portier.
B
Meld me alle bijzonderheden en meldt u daarna bij de portier.
C
Meld me alle bijzonderheden en meldt u zich daarna bij de portier.

Slide 17 - Quizvraag

Heb je al vaak ... ? (jobhoppen)
A
jobgehopt
B
gejobhopt
C
gejobhopd

Slide 18 - Quizvraag

Ik ... een werkwoordsfout in mijn cv. (deleten / verleden tijd)

A
delete
B
deletete
C
deleette

Slide 19 - Quizvraag

Jij ... en ... uitstekend. (managen - coachen / tegenwoordige tijd)
A
Managet - coachet
B
Managt - coachet
C
Managet - coacht

Slide 20 - Quizvraag

Ik heb een bericht ... (sms'en)

A
ge-sms't
B
gesms't
C
ge-sms-t

Slide 21 - Quizvraag

Wij ... onze producten. (promoten / verleden tijd)
A
Promoteten
B
Promootteten
C
Promootten

Slide 22 - Quizvraag

... jij je documenten? (upgraden / tegenwoordige tijd)
A
Upgrade
B
Upgradet

Slide 23 - Quizvraag