4B Transport BS3

Transport
Basisstof 3: De bloedvaten

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Transport
Basisstof 3: De bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
Herhaling basisstof 2: De bloedsomloop en het hart
Uitleg basisstof 3: De bloedvaten
Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Planning thema
1. Bloed
2. De bloedsomloop en het hart
3. De bloedvaten
4. Hart- en vaatziekten
5. Weefselvloeistof en lymfe
Herhaling 
Toets thema 6 (8 februari)

Slide 3 - Tekstslide

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
B
Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
C
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
D
Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen

Slide 4 - Quizvraag

Welk nummer is de aorta?

Welk nummer is de linkerkamer die het meest gespierd is?
A
4=Aorta, 10=Linkerkamer
B
4=Aorta, 9=Linkerkamer
C
5=Aorta, 10=Linkerkamer
D
5=Aorta, 9=Linkerkamer

Slide 5 - Quizvraag

Wat is nummer 3?

Hoort deze bij de kleine of de grote bloedsomloop?
A
Bovenste Holle Ader, Kleine Bloedsomloop
B
Bovenste Holle Ader, Grote Bloedsomloop
C
Onderste Holle Ader, Kleine Bloedsomlooop
D
Onderste Holle Ader, Grote Bloedsomloop

Slide 6 - Quizvraag

Welke letter is de Longslagader?

Is deze zuurstofrijk of zuurstofarm?
A
P, Zuurstof arm
B
P, Zuurstof rijk
C
Q, Zuurstof arm
D
Q, Zuurstof rijk

Slide 7 - Quizvraag

Welke kleppen zijn dicht?

Welk deel van het hart pompt nu bloed?
A
Halvemaanvormige kleppen, Boezem pompt
B
Halvemaanvormige kleppen, Kamer pompt
C
Hartkleppen, Boezem pompt
D
Hartkleppen, Kamer pompt

Slide 8 - Quizvraag

De bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders

Slide 9 - Tekstslide

Slagaders
Van het hart af naar organen toe.
Dikke wand
Hoge bloeddruk
Diep in het lichaam

Slide 10 - Tekstslide

Longslagaders en aorta
Slagaders die
bloed vanaf de
hartkamers
vervoeren.

Slide 11 - Tekstslide

Aders
Vanaf de organen terug naar het hart
Dunne wand
Lage bloeddruk
Niet diep in het lichaam
Kleppen

Slide 12 - Tekstslide

Longaders en holle aders
Aders die
bloed terug 
naar de boezems
vervoeren.

Slide 13 - Tekstslide

Poortader
Veel glucose

Slide 14 - Tekstslide

Naamgeving bloedvaten
Orgaan + slagader of ader

Bijvoorbeeld:
Bloedvat dat naar een nier gaat.
Orgaan = Nier
Gaat naar een nier = Slagader
Nier + Slagader = Nierslagader

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: Samenvatting 
Waar te vinden? Handboek blz. 98. Werkboek blz. 108
Hoe? Eerste 10 minuten in stilte, hierna fluisterend in 2-tal.
Klaar? Maak opdracht 20 t/m 24

Ook klaar? Test jezelf van basisstof 1, 2 en 3 maken op het digitale lesmateriaal.
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken van de slagaders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 17 - Quizvraag

Kenmerken van de aders zijn:
A
hoge bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich diep in het lichaam
B
hoge bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich diep in het lichaam
C
lage bloeddruk, dunne wanden, bevinden zich aan de oppervlakte
D
lage bloeddruk, dikke wanden, bevinden zich aan de oppervlakte

Slide 18 - Quizvraag

De poortader...
A
… loopt van het darmkanaal naar de lever
B
… loopt van de lever naar het hart
C
… heeft zuurstofrijk bloed
D
… bestaat niet

Slide 19 - Quizvraag

Teveel aan glucose in je bloed wordt opgeslagen in de vorm van glycogeen. Waar in je lichaam is glycogeen opgeslagen?
A
spieren en huid
B
spieren en lever
C
lever en huid
D
alleen in de lever

Slide 20 - Quizvraag

De bloeddruk in een ader is
A
laag
B
hoog

Slide 21 - Quizvraag


Wat is de holle ader?
A
2
B
1
C
4
D
7

Slide 22 - Quizvraag

Aders hebben aderkleppen.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

De bloeddruk in een slagader is
A
laag
B
hoog

Slide 24 - Quizvraag

Is dit bloedvat een ader, haarvat of slagader?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een slagader?
A
Slagader stroomt naar het hart toe
B
Slagader stroomt van het hart af
C
Slagaders zijn kleine bloedvaten in je lichaam

Slide 26 - Quizvraag

De poortader is:
A
Zuurstofrijk-voedingsstofrijk
B
Zuurstofrijk-voedingsstofarm
C
Zuurstofarm- voedingsstofrijk
D
Zuurstofarm- voedingsstofarm

Slide 27 - Quizvraag