NIG H 8

Lesplan
1. Huiswerk nakijken.

2. Hoofdstuk 8. 



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
1. Huiswerk nakijken.

2. Hoofdstuk 8. 



Slide 1 - Tekstslide

5 december - toets Spreken.

10 december - toets Schrijven, Lezen en Luisteren via TestVision. 

17 december om 19.00 uur - herkansing online toets via TestVision

Slide 2 - Tekstslide

Vragen over het huiswerk? 

Slide 3 - Tekstslide

Na deze les: 

1. ...kun je de soorten woonruimte benoemen. 
2. ... kun je meer vertellen over de indeling van een woonruimte.
3. ... kun je juist de negatie en de preposities toepassen. 




Slide 4 - Tekstslide

Werk in het boek:

Hoofdstuk 6
8.1
bladzijde 
111

Slide 5 - Tekstslide

Woonruimte
de woning / het huis
het rijtjeshuis
de flat
het appartement
de bovenwoning 
de benedenwoning
de verdieping

Slide 6 - Tekstslide

de verdieping 
  • de etage
  • de woonlaag
  • de verdiepingen

  • zin: Mijn appartement is op de
    1e verdieping

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

GEEN
- met substantief (koffie, huis, idee...)
Ze drinkt geen koffie
Hij kijkt geen tv vandaag. 
Maaike heeft geen nieuwe telefoon
- niets unieks
Het is geen goed restaurant. 
NIET 
- zonder substantief
De koffie is niet warm.
Dat is niet handig. 
- met prepositie
Hij kijkt niet naar zijn favoriete serie. 
Sarah kan absoluut niet zonder telefoon. 
- met pronomen (hem, haar, ons..)
Ik ken hem niet
Dit is niet mijn kat. 
- iets unieks 
Het is niet het beste restaurant. 

                                                 (Zichtbaar Nederlands)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Voorzetsels
VOORZETSELS

Slide 12 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk voor dinsdag 5 november:

boek: 
8.1
8.2 woordenlijst
opdracht 10, blz. 120
opdracht 13-14, blz. 122-123
In de praktijk blz. 124

online boek: hoofdstuk 8    
8.1  en 8.2 
8.6 en 8.7
8.9
extra: Verdieping 



Slide 13 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 14 - Tekstslide

Kookrecept
Hoe maak je je lievelingsgerecht? 
1. Wat kook je? 
2. Wat heb je nodig? 
3. Wat doe je? 
4. Wanneer is het gerecht klaar? 
5. Hoe zeg je "Eet smakelijk" in je moedertaal? 

Slide 15 - Tekstslide

Kookrecept
Hoe maak je je lievelingsgerecht? 
1. Pompoen risotto. 
2. 1 flespompoen, 1 sjalotje, 200 gr risotto rijst, 500 ml runderbouillon, 100 ml droge witte wijn, 50 gr Parmezaanse kaas, oliefolie, peper en zout naar smaak. 
3.  Fruit het fijn gesneden sjalotje en de pompoen in een pan. Voeg er risotto rijst bij. Voeg  er droge witte wijn en runderbouillon aan toe. Laat het gaar koken met de deksel op de pan. Roer het tussendoor en voeg er wat water bij als dat nodig is. Als laatste voeg je er kaas, peper en zout aan toe. Roer het goed door
4. Over 25 minuten. 
5.  Смачного! 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Vraagwoorden 
Wie vraagt naar personen:                           Wie is je docent?
Wat vraagt naar zaken:                                   Wat doe je vanavond?
Waar vraagt naar een plaats:                       Waar woon je?
Wanneer vraagt naar de tijd:                        Wanneer begint de winter?
Hoe vraagt naar een manier:                        Hoe ga je naar de cursus?
Wat voor vraagt naar een soort:                  Wat voor werk doe je?
Welk(e) vraagt om een keuze:                      In welke straat woon je?
                                                                                   Op welk nummer?
                                                                                                                                       
Focus op taal

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link