Toets nakijken

Bespreken Toets 1b - H4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bespreken Toets 1b - H4

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding
  • opletten in de klas
  • vragen maken/corrigeren
  • vragen stellen
  • samenvatting
  • oefentoets
  • afsluiting
  • MEMO - digitaal

Slide 2 - Tekstslide

De toets van de proefwerkweek was:
Moeilijk
Makkelijk
Redelijk te doen

Slide 3 - Poll

Ik heb me goed voorbereid voor de proefwerkweek, ik heb genoeg geleerd!
Ja
Nee
Redelijk, had beter gekund

Slide 4 - Poll

Volgende keer ga ik me
Beter voorbereiden
Hetzelfde voorbereiden

Slide 5 - Poll

Telefoons in telefoontas

Slide 6 - Tekstslide

Planning
Nakijken toets van de toetsweek.
Alleen een potlood op tafel.
Niet eens met je punten zet dan een X voor die vraag.
Geen vragen stellen!
Naderhand wordt je toets opnieuw bekeken

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 1
Neem de letters A-C-E en cijfers 2-4-6 over op je antwoordblaadje en vul de juiste omschrijving of begrip in bij het de letter of cijfer. 

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 2
Vanaf 1450 maakten Europeanen steeds verdere reizen op open zee.
Noem twee verbeteringen in de scheepsvaart die dit mogelijk maakten.

Antwoord:
Er kwamen betere kaarten (1p) en het kompas werd gebruikt (1p).

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 3
Op de kaart staan drie ontdekkingsreizen.
  Welke reis maakte Columbus en welke reis maakte Vasco da Gama? Schrijf de naam van elke ontdekkingsreiziger op en daarachter de juiste letter.



Slide 10 - Tekstslide

Columbus B - Vasco da Gama A

Slide 11 - Tekstslide

Vraag 4
Om welke reden gingen de Portugezen vanaf het midden van de 15e eeuw op ontdekkingsreis?

Antwoord:
B Ze wilden geld verdienen met de handel in producten uit Azië.



Slide 12 - Tekstslide

Vraag 5
Iemand doet een uitspraak over de gevolgen van de ontdekkingsreizen. Hij zegt: ‘Voor de bevolking van Zuid-Amerika was de komst van de Europeanen nadelig.’
  Leg met twee voorbeelden uit dat deze uitspraak klopt.
Antwoorden:
De uitspraak klopt, omdat (twee van de volgende voorbeelden):
  - Europeanen hun land veroverden en gingen besturen;
  - de bevolking als slaven moest werken op plantages of in mijnen;
  - veel mensen stierven aan besmettelijke ziektes;
  - veel mensen stierven door oorlogen;
  - de cultuur / godsdienst van de bevolking met opzet werd vernietigd.
  Per juist voorbeeld 1p



Slide 13 - Tekstslide

Vraag 7
Leg uit op welk idee in de katholieke kerk de schrijver van bron 2 kritiek heeft.

Bron 2 Raimon de Cornet was een priester, die leefde in de 14e eeuw. Hij schreef dit gedicht over de kerk.
Ik zie dat de paus zijn heilige beroep verraadt, want terwijl de rijken altijd zijn vergeving kunnen krijgen als ze iets verkeerd doen, geldt dit niet voor de armen, hij is alleen maar bezig om rijkdom te vergaren.

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 6
Geef de definitie van de volgende begrippen.
Antwoord:
A Kolonie: Een gebied dat is veroverd en waar Europeanen het bestuur regelden en voor langere tijd gingen wonen.
  B Handelspost Plek aan de nieuw ontdekte kusten van Azië en Afrika met een fort, haven, pakhuis en enkele woningen.



Slide 15 - Tekstslide

Vraag 7
Antwoord:
De schrijver heeft kritiek op het idee dat de mens vergeving kan krijgen door geld te geven aan de kerk / door van de paus vergeving te kopen. (1p) De schrijver vindt dit verkeerd, want hij schrijft dat zo niet iedereen vergeving kan krijgen / dat zo de armen geen vergeving kunnen krijgen / dat dit als doel heeft om rijk te worden. (1p)

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 8
De monnik Maarten Luther zou het eens zijn met de schrijver van bron 2. Maar Luther had nog meer kritiek op de kerk.
  Noem twee andere zaken die Luther verkeerd vond in de katholieke kerk.

Antwoord:
Dat alleen geestelijken de Bijbel lazen. / Dat de Bijbel in het Latijn was geschreven. (1p) Dat er heiligen / heiligenbeelden werden vereerd. (1p)


Slide 17 - Tekstslide

Vraag 9
Wat was een gevolg van de kritiek van Maarten Luther op de katholieke kerk?
 Antwoord:
A De hervorming werd afgeschaft.
B De verering van heiligen stopte.
C Er kwam een nieuwe paus.
D Er ontstond een protestantse kerk.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 10
Hieronder staan vier uitspraken over de Nederlanden rond 1550.
Geef van elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.

A De Nederlanden bestonden uit zeventien gewesten. Juist
B De stadhouders waren in dienst van de gewesten en de steden. Onjuist
C De Nederlanden werden bestuurd door een koning. Juist
D In de Nederlanden was een centraal bestuur. Onjuist
1 of 2 fouten = 1p, 3 of 4 fouten = 0p

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 11
Op de brandstapel worden twee ketters verbrand. Door wie worden zij ‘ketters’ genoemd: door protestanten of katholieken? Leg je antwoord uit.
Doe het zo:
  De mensen op de brandstapel worden door de protestanten / katholieken [maak een keuze] zo genoemd, omdat … [leg uit].

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 11
Antwoord:
De mensen op de brandstapel worden door de katholieken zo genoemd, want een ketter is iemand die andere ideeën heeft dan de katholieke kerk / want in 1554 waren de Nederlanden katholiek en kon de katholieke kerk mensen vervolgen die andere ideeën hadden dan zij had.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 12
In de 16e eeuw werden mensen steeds ontevredener over het bestuur in de Nederlanden.
Leg uit welke oorzaak voor deze groeiende ontevredenheid je ziet in bron 3.


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 12
In de 16e eeuw werden mensen steeds ontevredener over het bestuur in de Nederlanden.
Leg uit welke oorzaak voor deze groeiende ontevredenheid je ziet in bron 3.

Antwoord:
Veel Nederlanders vonden dat de protestanten te wreed vervolgd werden door de Spaanse koning.  

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 13
In 1584 liet Filips II Willem van Oranje vermoorden.
  Om welke reden liet Filips Willem vermoorden?

A Hij had de hertog van Alva gesteund.
B Hij had Den Briel veroverd.
C Hij was de leider van de Opstand.
D Hij was een beroemd katholiek.

Slide 26 - Tekstslide

Vraag 14
De Opstand tegen Spanje duurde tachtig jaar. In bron 5 is een oorzaak te zien voor de lange duur van de Opstand. Leg dat uit.
Doe het zo:
In bron 5 zie je … [noem iets wat je ziet in bron 5].
Dat leidde ertoe dat de Opstand lang duurde, want … [geef uitleg].

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Vraag 14
De Opstand tegen Spanje duurde tachtig jaar. In bron 5 is een oorzaak te zien voor de lange duur van de Opstand. Leg dat uit.
Doe het zo:
In bron 5 zie je … [noem iets wat je ziet in bron 5].
Dat leidde ertoe dat de Opstand lang duurde, want … [geef uitleg].
Antwoord:
In bron 5 zie je dat steden goed werden beschermd door een gracht en stevige muren. (1p) Dat leidde ertoe dat de Opstand lang duurde, want het duurde lang en kostte veel geld om zulke steden te veroveren. (1p)

Slide 29 - Tekstslide

Vraag 15
In 1588 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen.
Wat was een gevolg van die gebeurtenis?
A De opstandige gewesten werkten voortaan samen.
B Gewesten hadden eigen wetten en regels.
C Rijke burgers hadden voortaan de hoogste macht.
D Spanje en de Nederlanden tekenden de vrede.

Slide 30 - Tekstslide

Vraag 16
Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde, van vroeger naar later.
A De noordelijke gewesten worden een republiek.
B De opstandelingen veroveren Den Briel.
C Filips II wordt koning van Spanje en heer van de Nederlanden.
D In Antwerpen vernielen mensen beelden van heiligen in kerken.
E Willem van Oranje vlucht naar zijn landgoed in Duitsland.
Antwoord:
C, D, E, B, A

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiting
  • Leerlingen die geen opmerking over hun toets hebben, leveren deze in.
  • Leerlingen die vragen hebben kunnen deze stellen
  • Om de beurt: vinger opsteken!

Slide 32 - Tekstslide