Toets pathologie - astma, COPD en DM

Wat hebben we geleerd
COPD
Diabetes Mellitus
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat hebben we geleerd
COPD
Diabetes Mellitus

Slide 1 - Tekstslide

Vraag: bij welke ziekte is over het algemeen mogelijk om de beperking van de luchtstroom volledig te herstellen?
A
COPD
B
astma
C
beide bovenstaande
D
geen van bovenstaande

Slide 2 - Quizvraag

Stelling: COPD is een chronische, ..... aandoening van de longen.
A
kankerachtige
B
ontstekingsachtige
C
metabole
D
genetische

Slide 3 - Quizvraag

Vraag: welke stof in het bloed is het belangrijkst bij een gezond persoon voor de ademprikkel?
A
CO (koolstofmonoxide)
B
CO2(koolstofdioxide)
C
O2 (zuurstof)
D
N2 (stikstof)

Slide 4 - Quizvraag

Vraag: wat is geen veelvoorkomend symptoom bij zorgvragers met COPD?
A
bloederig slijm
B
piepende ademhaling
C
kortademigheid
D
longinfecties

Slide 5 - Quizvraag

Theorie: de ernst van COPD wordt geclassificeerd met behulp van de GOLD-classificatie.
Vraag: welk GOLD-stadium past bij een longfunctie tussen de 30% en 50%?
A
mild
B
gemiddeld
C
ernstig
D
zwaar ernstig

Slide 6 - Quizvraag

Vraag:
Wat is de beste behandeloptie voor zorgvragers met COPD?
A
luchtwegverwijders
B
corticosteroïden
C
antibiotica
D
stoppen met roken

Slide 7 - Quizvraag

Stelling: de beperking van de luchtstroom bij COPD is nagenoeg volledig te herstellen met de juiste behandeling.
A
onjuist
B
juist

Slide 8 - Quizvraag

Stelling:
Bij zorgvragers met COPD stijgt de concentratie ..... in het bloed, waardoor zij een benauwd gevoel krijgen en kortademig worden.
A
CO (koolstofmonoxide)
B
CO2 (koolstofdioxide)
C
O2 (zuurstof)

Slide 9 - Quizvraag

Vraag: welk probleem komt niet vaak naar voren bij zorgvragers met langdurig bestaande COPD?
A
lage bloeddruk
B
depressie
C
ongewenst gewichtsverlies
D
osteoporose

Slide 10 - Quizvraag

Vraag: welke klachten passen bij diabetes mellitus type 1?
A
slapeloosheid
B
aankomen in gewicht
C
stemmingswisselingen
D
verminderd gevoel

Slide 11 - Quizvraag

Theorie: sommige zorgvragers met diabetes krijgen ook last van etalagebenen.
Vraag: wat is hiervan de oorzaak?

A
de zenuwen in de benen werken niet
B
de bloedvaten in de benen zijn verstopt
C
de spieren van de voet zijn te slap
D
de tenen kunnen niet worden opgetild

Slide 12 - Quizvraag

Casus: de zorgprofessional meet de glucosewaarde van Harm. Harm is nuchter vanwege het onderzoek.
Stelling: Harm heeft suikerziekte als zijn glucosewaarde hoger is dan ..... millimol per liter.
A
3,0
B
4,0
C
6,0
D
7,0

Slide 13 - Quizvraag

Theorie: bij diabetes mellitus type 1 nemen de cellen geen glucose op. Ze gebruiken dan vetten als brandstof.
Stelling: hierbij komen ..... vrij.
A
ketonen
B
eiwitten
C
glazuren
D
aminozuren

Slide 14 - Quizvraag

Stelling: als bij een type 1 diabeet ketonen vrijkomen, heeft deze kans op een diabetische .....
A
ketoacidose
B
keto-alkalose
C
hyperosmolaire ontregeling
D
fosfatase

Slide 15 - Quizvraag

Theorie: bij diabetes kunnen ook op de langere termijn complicaties ontstaan.
Stelling: de kans hierop is groter als de zorgvrager .....
A
een gezond gewicht heeft
B
jonger is
C
een hoge bloeddruk heeft
D
weinig cholesterol in het bloed heeft

Slide 16 - Quizvraag

Theorie: bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline aan. Daarom moeten zorgvragers insuline spuiten.
Stelling: hoeveel insuline ze moeten spuiten, hangt af van .....
A
hun leeftijd
B
hoeveel ze bewegen
C
wanneer ze gaan slapen
D
hun geslacht

Slide 17 - Quizvraag

Theorie: de behandeling van diabetes mellitus type 2 bestaat uit verschillende stappen.
Vraag: wat is de eerste stap?
A
medicijnen gebruiken
B
afvallen
C
insuline spuiten
D
rust nemen

Slide 18 - Quizvraag