maandag 7 december

Maandag 7 december
Goedemorgen! Vandaag weer een nieuwe dag!

Een nieuwe Lessonup staat voor jullie klaar!
 De docenten kunnen zien of je aan het werk bent en kunnen jouw antwoorden zien. 
Vergeet niet te werken in Disk/InZicht en rekenen!

Succes!
Mevrouw Marieke en mevrouw Femke 

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Maandag 7 december
Goedemorgen! Vandaag weer een nieuwe dag!

Een nieuwe Lessonup staat voor jullie klaar!
 De docenten kunnen zien of je aan het werk bent en kunnen jouw antwoorden zien. 
Vergeet niet te werken in Disk/InZicht en rekenen!

Succes!
Mevrouw Marieke en mevrouw Femke 

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet ik doen als ik een vraag heb?
Als je een vraag hebt over de lessen, kan je de docenten bellen of een bericht sturen.
Let op! De lesdag begint om 09.00 uur en duurt tot 12.30 uur. Alleen in deze tijd kan je de docenten vragen stellen!

Telefoonnummers:
Mevrouw Marieke: 0653132415
Mevrouw Femke: 0612983683


Slide 2 - Tekstslide

Belangrijke tips
  • Maak de lessen serieus;
  • Gebruik geen translate als je schrijfopdrachten/zinnen moet maken;
  • Vraag hulp van de docent als je het antwoord echt niet weet of een andere vraag hebt;
  • werk ook elke dag in Disk. Je kan de docent vragen voor een toets of een andere kleur.
  • Werk je in In Zicht? Dan is de volgende dia belangrijk!

Slide 3 - Tekstslide

Disk en In Zicht
Disk
  • werk elke dag in bronnen en bouwstenen. Wil je een toets of een andere kleur? Stuur een bericht aan de docent.

In Zicht
  • werk zelf door in het boek. 
  • het boek kan je ook online bekijken.

Slide 4 - Tekstslide

Nieuw! De chatfunctie
Vanaf vandaag kan je je vraag over de les ook stellen met de chatfunctie in Lessonup. Kijk naar de foto. Als je bent ingelogd, zie je in de hoek waar je kan chatten. Let op, er zijn wel een paar regels:
  • deze chat is alleen voor vragen over de les;
  • Iedereen kan altijd jouw berichten zien;
  • Gebruik je de chat voor andere berichten,   dan kan de docent je uit de chat zetten... 

Slide 5 - Tekstslide

Chat tips
Als je altijd wilt zien of er een nieuw bericht is, klik dan op de pin (zie foto in het rode rondje). Dan blijf je de chat altijd zien, ook als je aan het werk bent!

Slide 6 - Tekstslide

Wat ga je doen vandaag?
09.00 - 09.15 uur Lessonup van vrijdag bekijken. Wat hebben de docenten geschreven?
09.15 - 10.15 uur Werken in Lessonup
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.15 uur Werken in Lessonup
11.15 - 12.00 uur Werken in Disk of In Zicht
12.00 - 12.30 uur Werken aan rekenen

Ben je klaar en wil je meer werk doen? Kijk op de laatste pagina van deze Lessonup!

Slide 7 - Tekstslide

Grammatica
Vandaag gaan we werken met de werkwoorden:
moeten 
ik moet/hij moet/wij moeten
mogen
ik mag/hij mag/ wij mogen

Je kan zeggen: 
Op school moet je jas in de kluis. 
Op school mag je niet de jas in de klas hebben.
Deze zinnen hebben andere woorden, maar hebben dezelfde betekenis.


Slide 8 - Tekstslide

Grammatica
Nog meer voorbeelden

Met sport moet je sportschoenen aan.
Met sport mag je niet op je gewone schoenen.

In de trein moet je een treinkaart hebben.
In de trein mag je niet zonder treinkaart reizen.

Ik moet om 21.00 uur stoppen met kijken op de mobiel.
Ik mag na 21.00 uur niet meer op mijn mobiel kijken.

Slide 9 - Tekstslide

Zinnen bij elkaar
Welke zinnen passen bij elkaar? Welke zinnen hebben dezelfde betekenis?

Slide 10 - Tekstslide

Je moet stoppen voor een rood stoplicht.
Je moet op tijd komen.
In een moskee moet je je schoenen uitdoen.
Je mag niet met schoenen aan de moskee in.
Je mag niet te laat komen.
Je mag niet door rood rijden.

Slide 11 - Sleepvraag

In de gymzaal moet je schoenen met een lichte zool
dragen.
Je mag niet roken in de kantine.
Je moet de biebboeken op tijd terugbrengen.
Je moet een OV-chipkaart gebruiken in de bus.
Je mag de biebboeken niet te laat terug brengen.
Je mag geen schoenen met een zwarte zool dragen in de gymzaal.
Je moet buiten roken.
Je mag niet zonder OV-chipkaart in de bus reizen.

Slide 12 - Sleepvraag

Maak nu zelf de zin met: mag niet...

Ik moet morgen op tijd op school komen.

Slide 13 - Open vraag

Maak nu zelf de zin met: mag niet...

Wij moeten luisteren naar de docent.

Slide 14 - Open vraag

Maak nu zelf de zin met: mag niet...

Hij moet altijd om 22.00 uur naar bed.

Slide 15 - Open vraag

Maak nu zelf de zin met: moeten

Wij mogen geen kauwgom in de klas.

Slide 16 - Open vraag

Maak nu zelf de zin met: moeten

Hij mag niet naar de bioscoop op zaterdag.

Slide 17 - Open vraag

Maak nu zelf de zin met: moeten

Hij mag niet naar de bioscoop op zaterdag.

Slide 18 - Open vraag

Begrijpend lezen
Kijk eerst de video.
Lees dan de tekst.
Maar daarna de vragen!

Is de tekst te klein? Stuur een bericht naar mevrouw Marieke. Zij stuurt je de tekst.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Waarom zijn fans over de hele wereld intens verdrietig?
(intens betekent: heel erg)

Slide 22 - Open vraag

Waar komt Maradona vandaan? Noem drie dingen die je nu weet over hem.

Slide 23 - Open vraag

Wat is de grote droom van Maradona als hij jong is?

Slide 24 - Open vraag

Hoe vaak wordt Maradona kampioen bij de Italiaanse club Napoli?

Slide 25 - Open vraag

Waarom was het WK van 1986 heel speciaal voor Maradona?

Slide 26 - Open vraag

Maradona was de laatste jaren vooral in het nieuws door de problemen met zijn gezondheid. Welke problemen had hij? Noem er drie.

Slide 27 - Open vraag

Luisteropdracht
Luister naar het lied. Schrijf de woorden op.
Tips:
  • luister een paar keer naar het lied;
  • schrijf eerst alles op papier. Dan pas in Lessonup.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Woensdagmiddag alleen op m'n kamer
Door de ramen schijnt de 1..................................
Ik heb tropische vissen
Zeven hagedissen
En een goudvis in een kom
Maar ik verveel me
Ik verveel me
En die 2........................ doen me niets

Ik wil lekker buiten spelen
Ik wil 3............................ op m'n fiets
Waardeloze kamer
Ik wil eraf
Maar het kan niet
Het mag niet
Ik heb 4...................................

Alleen omdat ik 5......................... ben geworden
Toen m'n vader zei: Je bent nog maar een kind
Nou moet ik voor straf hier blijven
Zal ik even 6................... wat ik daarvan vind

Slide 30 - Tekstslide

Hou je grote 7.............................
Maak niet zo'n kabaal
Kijk me aan als ik tegen je spreek
Doe even 8...........................
Knoop het in je oren
Dit pikken wij niet meer
Wie denk je wel dat je bent
Wie denk je wel dat je bent
Dit was echt de 9.................... keer
Woensdagmiddag in m'n dooie eentje
Hang ik over het balkon
Ik heb platen bandjes boeken
Wat moet ik daarin 10................................
Oh die middag komt niet om
Want ik verveel me
Ik verveel me
En die boeken doen me niets

Iedereen is al vertrokken
Lekker 11..................... in de zon
'K Ga gewoon naar buiten
Nu meteen
Maar het kan niet
Het mag niet
Wat gemeen
Alleen omdat ik kwaad ben geworden
Toen m'n vader zei: Je bent nog maar een 12.........................
Nou moet ik voor straf hier blijven
Zal ik even zeggen wat ik daarvan vind
Hou je grote mond
Maak niet zo'n kabaal
Kijk me aan als ik tegen je spreek
Doe even normaal
Knoop het in je 13.........................
Dit pikken wij niet meer
Wie denk je wel dat je bent
Wie denk je wel dat je bent
Dit is echt de laatste keer

Slide 31 - Tekstslide

Welke 13 woorden heb je gehoord? Schrijf het zo op:
1=
2=

Slide 32 - Open vraag

                    Pauze!

Slide 33 - Tekstslide

Spreken
Op de volgende pagina staat een tekst. Luister eerst naar de tekst en lees mee!
Dan: lees zelf de tekst en spreek in met whatsapp. Stuur het bericht naar mevrouw Marieke!

Slide 34 - Tekstslide

De tekst
Verdacht
Romy zegt dat Eva haar kassa kan sluiten. Nu moet Eva het geld in de kassa tellen. Ze drukt op de eindtoets van de kassa. De kassa berekent zelf hoeveel geld er in de geldla moet zitten. Dan pakt Eva de geldla uit de kassa en roept de bedrijfsleider. De bedrijfsleider neemt de geldla van de kassa mee. Samen tellen ze in het kantoortje het geld. Ze tellen eerst de briefjes van 5 euro. Eva schrijft de waarde daarvan op. Dan tellen ze de briefjes van 10, 20 en 50 euro. Als het papiergeld is geteld, tellen ze de munten. Telkens schrijft Eva het totaalbedrag in een vakje. Ze moeten alle bedragen bij elkaar optellen. Ook dat totaal schrijft Eva op. Ze pakt een speciale envelop en stopt het geld erin. Op de envelop schrijft ze het totaalbedrag. Dan vergelijken ze het totaal in de envelop met het totaal van de kassa. Eva schrikt. Het bedrag dat de kassa berekent, is veel hoger. Er ontbreekt 250 euro!
Luisteropdracht Straf

Slide 35 - Tekstslide

Vragen maken
Lees het verhaal. Je moet bij dit verhaal vier vragen maken:
  • 1 vraag die begint met het woord Wie
  • 1 vraag die begint met het woord Waar
  • 1 vraag die begint met het woord Waarom
  • 1 vraag die begint met het woord Hoe

Let op: je maakt dus 4 vragen! In de les van donderdag komen deze vragen weer terug. Dus maak de vragen niet te makkelijk!

Slide 36 - Tekstslide

Verdacht
Romy zegt dat Aisja haar kassa kan sluiten. Nu moet Aisja het geld in de kassa tellen. Ze drukt op de eindtoets van de kassa. De kassa berekent zelf hoeveel geld er in de geldla moet zitten. Dan pakt Aisja de geldla uit de kassa en roept de bedrijfsleider. De bedrijfsleider neemt de geldla van de kassa mee. Samen tellen ze in het kantoortje het geld. Ze tellen eerst de briefjes van 5 euro. Aisja schrijft de waarde daarvan op. Dan tellen ze de briefjes van 10, 20 en 50 euro. Als het papiergeld is geteld, tellen ze de munten. Telkens schrijft Aisja het totaalbedrag in een vakje. Ze moeten alle bedragen bij elkaar optellen. Ook dat totaal schrijft Aisja op. Ze pakt een speciale envelop en stopt het geld erin. Op de envelop schrijft ze het totaalbedrag. Dan vergelijken ze het totaal in de envelop met het totaal van de kassa. Aisja schrikt. Het bedrag dat de kassa berekent, is veel hoger. Er ontbreekt 250 euro!

De bedrijfsleider neemt steeds iemand mee naar zijn kantoor. Daar ondervraagt hij de medewerkers. Als hij iedereen gesproken heeft, komt hij weer naar de hal. Hij zegt: ‘Jullie mogen zo naar huis. Maar jullie moeten hierover je mond houden! Ik heb de politie erbij gehaald. Morgen of overmorgen komen ze langs. Zij zullen verder onderzoek doen. Misschien wil de politie jullie ook nog ondervragen. Dus jullie moeten bereikbaar zijn.’ Ze gaan allemaal naar huis. Ruben, die bij haar in de omgeving woont, vraagt: ‘Zal ik met je meelopen naar huis?’ Aisja kijkt even verbaasd. Dat heeft hij nog nooit gevraagd! Als ze de hoek om zijn, vraagt Ruben: ‘Zullen we een keer samen naar de film gaan? Als alles voorbij is?’ Aisja haalt haar schouders op en zegt: ‘Ik weet het nog niet.’ Ruben dringt niet aan. Aisja is natuurlijk uit haar doen. Hij heeft medelijden met haar en slaat een arm om haar heen. Het voelt fijn, zo samen te lopen. Langzaam verdwijnt Aisja’s nare gevoel. Ze kijkt even naar Ruben. Wat ziet hij er toch leuk uit! En hier loopt hij, met zijn arm om haar heen.

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf hier jouw vragen op.
1 vraag die begint met het woord Wie
1 vraag die begint met het woord Waar
1 vraag die begint met het woord Waarom
1 vraag die begint met het woord Hoe

Slide 38 - Open vraag

Woordenschat
Wat is de betekenis van de woorden?
De woorden heb je bij de eerdere lessen al eens gehoord of gelezen vandaag.

Slide 39 - Tekstslide

Wat betekent:
waardeloze
A
iets wat heel goed is
B
iets wat heel leuk is
C
iets wat heel fijn is
D
iets wat helemaal niet leuk is

Slide 40 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
waardeloze

Slide 41 - Open vraag

Wat betekent:
kwaad
A
heel blij
B
heel vrolijk
C
heel boos
D
heel verdrietig

Slide 42 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
kwaad

Slide 43 - Open vraag

Wat betekent:
vertrekken
A
ergens naar toe gaan
B
ergens weg gaan
C
ergens komen
D
ergens blijven

Slide 44 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
vertrekken

Slide 45 - Open vraag

Wat betekent:
kabaal
A
dat het stil is
B
dat er een beetje geluid is
C
dat er heel veel geluid is

Slide 46 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
kabaal

Slide 47 - Open vraag

Wat betekent het woord:
gemeen
A
dat iemand lief is
B
dat iemand aardig is
C
dat iemand boos is
D
dat iemand niet aardig is

Slide 48 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
gemeen

Slide 49 - Open vraag