1. Zoek de
ik-vorm (let op: geen dubbele medeklinker aan het eind).
mixen - ik mix basketballen - ik basketbal2. Tegenwoordige tijd hij-vorm = ik-vorm + t
ik mix - hij mixt ik basketbal - hij basketbalt
3. Verleden tijd? Gebruikt 't sexy fokschaap
ik mix - hij mixte - wij mixten
ik basketbal - hij basketbalde - wij basketbalden