Spelling 5.5 2-2 vmbo jaar 2

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
  Laptop
Leg op tafel:
Log in:

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




  • Terugblik
  • voltooid deelwoord (bijvoeglijk) verkleinwoorden en meervoud op -ie en -ee 
  • Opdrachten maken
  • Samen afsluiten
Vandaag
 Huiswerk:
Programma:

Slide 2 - Tekstslide

Tyler
-Je kunt het voltooid deelwoord spellen (dat van een bijvoeglijk naamwoord is gemaakt
-Je kunt van een zelfstandig naamwoord een verkleinwoord maken
LESDOELEN

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het volgende filmpje

schema werkwoordspelling

-

uitgelegd in twee minuten

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:
  • Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
  • Begint vaak met ver, be, ge, her, ont
  • Gaat samen met de persoonsvorm hebben, zijn of worden.
Voorbeeld
Wij hebben gisteren uitgeslapen.
De leerlingen hebben hard gewerkt.

Door het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden langer te maken hoor je of het een -d of 
-t krijgt of gebruik het T eX KoSCHiP

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
(houden)          Vorige week is het NK Traplopen......
(organiseren) De wedstrijd is in Enschede.....
(starten)            Er zijn 150 deelnemers .......
(begonnen)      Ze zijn om 13.00 uur ......
(zetten)              De winnaar heeft een scherpe tijd op de klok......

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
  • Je kunt een voltooid deelwoord ook gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. Je schrijft het dan zo kort mogelijk, zonder dat de uitspraak verandert.
De verbrede weg
De vergrote foto
  • Als je een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, komt er vaak een -e achter.
De auto's waren volledig uitgebrand.
De uitgebrande auto's
  • Een voltooid deelwoord dat eindigt op -en krijgt geen extra -e
De wedstrijd werd gewonnen
De gewonnen wedstrijd.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Adnan was ook graag tot voorzitter gekozen. De...........voorzitter.

Hij is als kandidaat weggestemd. De ..................kandidaat.

Ik heb de fouten omcirkeld. De.....  fouten

De afstand werd opgemeten.  De ............ afstand.

Ik heb het besluit aanvaard. Het ............ besluit.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
1 Woorden die eindigen op a, é, o en u, krijgen een verdubbeling van de  medeklinker 
Auto wordt autootje  - pizza wordt pizzaatje
2 Woorden op –i -> ie  
Ski wordt skietje 
3 Woorden op –y -> ‘y 
Baby wordt baby'tje - lolly wordt lolly'tje
4 Cijfer- of letterwoorden -> ‘tje 
Dvd wordt dvd’tje - A4 wordt A4'tje

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
  • De meeste verkleinwoorden zijn eenvoudig te maken:

bank - bankje
film - filmpje
tafel - tafeltje
slang - slangetje

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
Bij verkleinwoorden op een a, é, o of u wordt de klinker verdubbeld.

auto - autootje
café - cafeetje
opa - opaatje
kano - kanootje
accu - accuutje

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
  • Verkleinwoorden op de y, schrijf je met een apostrof. 

baby - baby'tje
sherry - sherry'tje

  • Verkleinwoorden op i krijgen ie. 

taxi - taxietje

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden: woorden met een trema
Twee puntjes boven een klinker (a, e, i, o en u) noem je een trema.
Wanneer gebruik je een trema?
1 Veel woorden die eindigen op ee, krijgen er in het meervoud soms ën bij.
  Zonder trema is het moeilijk uit te spreken: Twee - Tweeen.
Het trema geeft aan dat een nieuwe klankgroep begint.

twee - tweeën 
zee – zeeën   
idee - ideeën 
frisbee - frisbeeën
slee - sleeën










Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meervouden: woorden met een trema
2.Soms eindigen woorden op ie.
 Valt de klemtoon hierop, dan komt er soms -ën bij.
Valt de klemtoon niet op ie, dan komt er een -n bij.












Met klemtoon
Zonder klemtoon
knie – knieën 
porie - poriën
kopie – kopieën 
bacterie - bacteriën

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Op blz. 104 maken opdracht 8
Vanaf blz. 160 maken opdracht 2 t/m 6
Wat?
Met wie?
Hulp?

Eerder klaar?
En daarna?


Zelfstandig of een maatje
timer
20:00
Stel vragen aan de docent
Pak een woordzoeker
Samen afsluiten

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GELEERD?
-Je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling
-Je kunt het voltooid deelwoord spellen (dat van een bijvoeglijk naamwoord is gemaakt
-Je kunt van een zelfstandig naamwoord een verkleinwoord maken

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies