6.3 Soorten in hun omgeving

6.3
Soorten in hun omgeving 
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

6.3
Soorten in hun omgeving 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Herhaling 6.1 en 6.2
-Uitleg 6.3
-Verwerken 6.3 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Versnippering leidt binnen populaties tot...
A
Meer genetische diversiteit
B
Minder genetische diversiteit
C
Inteelt
D
herintroductie

Slide 4 - Quizvraag

Invloeden op de populatiegrootte
  • Voedselrelaties
  • Parasitisme
  • Ziekte
  • Concurrentie 
  • Geboorte
  • Sterfte 
  • Migratie

Slide 5 - Tekstslide

Populatiegrootte

Slide 6 - Tekstslide

Katten die gevangen en gemerkt worden laten zich moeilijker terugvangen.
Wordt de populatie dan toch goed geschat of te klein of te groot?
A
goed
B
te klein
C
te groot

Slide 7 - Quizvraag

Als het aantal roofdieren afneemt, zal de populatiegrootte van de prooidieren...
A
Afnemen
B
Toenemen

Slide 8 - Quizvraag

20 kikkers gevangen in een vijver en gemerkt.
Terugvangen van 24 kikkers levert 15 gemerkte kikkers op.
Hoe groot wordt de populatie geschat?
A
30
B
120
C
32
D
5

Slide 9 - Quizvraag

6.3
Soorten in hun omgeving 

Slide 10 - Tekstslide

Verschil habitat - niche
  • habitat is het "adres" 
  • niche het "beroep"

Slide 11 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een biotische factor en van een abiotische factor

Slide 12 - Open vraag

abiotisch                  biotisch

Slide 13 - Tekstslide

Populatie
Grootte van een populatie is afhankelijk van abiotische en biotische factoren.



biotisch
predatie
voedsel
concurrentie
a-biotisch
bosbrand
strenge vorst
droogte

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent het voor een vis als de temperatuur onder zijn tolerantiegebied komt?
A
hij gaat meteen dood
B
hij kan niet meer voortplanten
C
hij gaat na een tijdje dood
D
hij heeft geen zin meer in biologie

Slide 17 - Quizvraag

Ecosysteem/ habitat/ niche
De niche in het overlappende 
deel van de habitat bepaalt
of de soorten elkaar kunnen
beïnvloeden.

Overlapt de niche dan is sprake
van concurrentie.



Verschillende habitats in een ecosysteem

Slide 18 - Tekstslide

Niche = de rol die een organisme speelt in een ecosysteem.
Door verschillen in niche kunnen verschillende soorten samenleven in dezelfde habitat.

Slide 19 - Tekstslide

Factoren die de populatie grootte beïnvloeden kun je verdelen in twee groepen:
Abiotische factoren
zijn facoren uit de levensloze natuurlijke omgeving.

Temp, licht, O2, neerslag, wind, mineralen

Biotische factoren
zijn factoren veroorzaakt door de levende natuurlijke omgeving.

Voedsel, concurrentie, vijanden, bomen voor nesten.


Slide 20 - Tekstslide

Geef je antwoord op de volgende slide

Slide 21 - Tekstslide

Geef hier je antwoord van de vorige slide
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag


Op de X-as van deze grafiek wordt de vochtigheid van de grond weergeven. Op de Y-as zie je de overlevingskansen van  de verschillende planten soorten a, b, c en d
Welke van de uitspraken is niet waar.
A
Binnen de tolerantie grenzen van c komen soort d en b ook voor.
B
Soort b heeft een grotere tolerantiegrens en is daarom beter bestand tegen schommelingen
C
Soort a en c komen niet naast elkaar voor in een gebied.
D
Bij de optimum waarde van a kunnen soorten b, c en d niet overleven.

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

De habitat is de levensomgeving van plant /schimmel /dier/bacterie. De plaats waar het leven van een soort zich voor het grootste gedeelte afspeelt. Bij planten wordt ook de term standplaats gebruikt ipv habitat.

Het gaat hier om een plek binnen het ecosysteem

Slide 25 - Tekstslide

Door verschillen in niche kunnen verschillende soorten samenleven in dezelfde habitat.

Slide 26 - Tekstslide

Soorten leven samen in een bepaald ecosysteem.  Soorten kunnen (gedeeltelijk) dezelfde habitat hebben. Dit kan omdat ze een verschillende rol of functie hebben
De rol of functie noem je de niche van een soort.


Als we spreken over de niche van een soort dan hebben we het over de interactie van de soort met het ecosysteem
Vb boom: beschutting, nestgelegenheid, schaduw en voedselbron
Heel simpel gezegd is habitat het adres en niche het beroep.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

De niche van een soort hangt af van zijn habitat
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Twee soorten met een overlap in habitat en niche zijn concurrenten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Nu en huiswerk
-Lees paragraaf 6.3
-Maak opdracht (1, 2, 3) 4 t/m 8 
Na deze week klaar. Morgen ook nog wat tijd in de les. 

Slide 31 - Tekstslide