Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Over woordgeslacht, lidwoorden en verwijswoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig?
Over woordgeslacht, lidwoorden en verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Uitleg
  • Aan de slag!
  • Bespreken
  • Quizje!




  1.  Ik weet hoe ik woordgeslacht kan vinden in het woordenboek.
  2.  Ik kan het juiste verwijswoord kiezen.
Dagdoelen:

Slide 2 - Tekstslide

Kies het juiste lidwoord!

... jongen
A
de
B
het

Slide 3 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord!

... kerk
A
de
B
het

Slide 4 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord!

... huis
A
de
B
het

Slide 5 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord!

... bal
A
de
B
het

Slide 6 - Quizvraag

Kies het juiste lidwoord!

... blik
A
de
B
het

Slide 7 - Quizvraag

Woordgeslacht
  • Zelfstandige naamwoorden: fiets, boom, huis, ...
  • Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
  • Heeft meestal niets te maken met de betekenis van het woord!
Opzoeken in het woordenboek
  1.  Pak je woordenboek erbij of ga naar vandale.nl
  2.  Blader naar het goede woord of zoek het woord via de zoekbalk
  3.  Kijk naar de letter die achter het woord staat: dat is het woordgeslacht
m = mannelijk
 v  = vrouwelijk
 o  = onzijdig

Slide 8 - Tekstslide

Verwijswoorden
Als je het woordgeslacht weet, kun je het juiste verwijswoord kiezen!

Mannelijk   = de                    deze / die    
Vrouwelijk  = de                    deze / die
Onzijdig      = het                  dit / dat






Voorbeelden:
1.  Meisje (o)                              Het meisje dat daar loopt, is mijn beste vriendin.
2. Pen (v)                                   De pen die ik laatst zocht, heb ik teruggevonden.
3. Laptop (m)                           Deze laptop is stuk.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
timer
10:00
Maak opdracht 2 en 3 uit je boekje (p.10). 
Steek je hand op via Teams of stel je vraag in de chat.
10 minuten
Lezen maar!
Na deze oefening weet je hoe je het woordgeslacht kunt opzoeken.
Schrijf je antwoorden op lijntjespapier in je map. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
- Afkomst
- Beleid
- Concept 
- Discipline 
- Fractie 
- Gerucht
- Interview  
- Journalist 
- Museum 
- Politiek 
- Reportage  
- Respect
De / deze / die
Het / dit / dat
  •  Afkomst
  •  Beleid
  •  Concept
  •  Discipline
  •  Fractie
  •  Gerucht
  •  Interview
  •  Journalist
  •  Museum
  •  Politiek
  •  Reportage
  •  Respect

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3
- Conceptbrief 
- Dagblad
- Internetverbinding
- Jeugdbeleid 
- Lesproject
- Loonpolitiek
- Rookverbod 
- Ruimtevaart 
- Sportterrein 
- Voedingscentrum
- Woordkeuze
- Zinsbouw
De / deze / die
Het / dit / dat
  • Conceptbrief
  • Dagblad
  • Internetverbinding
  • Jeugdbeleid
  • Lesproject
  • Loonpolitiek
  • Rookverbod
  • Ruimtevaart
  • Sportterrein
  • Voedingscentrum
  • Woordkeuze
  • Zinsbouw

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het woordgeslacht?
etui (het; o; meervoud: etuis)
1. koker, foedraal, omhulsel: een etui voor schrijfgerei
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het woordgeslacht?
kop.te.le.foon (de; m; meervoud: koptelefoons
1. twee door een verende hoofdband verbonden telefoons
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 14 - Quizvraag

Kies het goede verwijswoord!

De appel ... ik gisteravond at.
A
die
B
dat

Slide 15 - Quizvraag

Kies het goede verwijswoord!

... klasgenootje heeft gespijbeld.
A
Deze
B
Dit

Slide 16 - Quizvraag

Kies het goede verwijswoord!

De oplader ... ik laatst kocht, is stuk.
A
die
B
dat

Slide 17 - Quizvraag

Ik weet hoe ik het woordgeslacht kan vinden in het woordenboek.
A
Ja!
B
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan het juiste verwijswoord kiezen.
A
Ja!
B
Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe vonden jullie deze les?
Hebben jullie tips en tops voor mij?

Slide 20 - Open vraag

Fijn weekend!
Fijn weekend!

Slide 21 - Tekstslide